menu

A. Algemene bepalingen verkeerswetgeving.

Verkeerstekens
Alle weggebruikers zijn verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden. In de wet onderscheiden we de volgende verkeerstekens:

  • Verkeersborden.
  • Verkeerslichten.
  • Verkeerstekens op het wegdek.

Verkeerstekens gaan boven de verkeersregels
Verkeerstekens gaan boven verkeersregels, voor zover deze regels onverenigbaar zijn met de tekens.

Tijdelijke verkeerstekens op het wegdek
Tijdelijke geplaatste of toegepaste verkeerstekens op het wegdek gaan boven de andere verkeerstekens die ter plekke zijn aangebracht op het wegdek. Je kunt bij tijdelijk geplaatste of toegepaste verkeerstekens denken aan tijdelijke gele strepen die zijn aangebracht op het wegdek om het verkeer in goede banen te leiden als er bijvoorbeeld aan de weg wordt gewerkt.

Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens
Als weggebruiker ben je zoals eerder genoemd verplicht gevolg te geven aan de verkeerstekens die een gebod of verbod inhouden. Toch heb je wel eens te maken met situaties, waarin het verkeerslicht op groen springt en je tevens een bord voorrangsweg tegenkomt met haaientanden. Dit is dan ook de reden dat het wettelijk is vastgelegd dat verkeerslichten boven de verkeerstekens gaan die de voorrang regelen. Een elektrisch signaleringsbord is geen verkeerslicht, echter kun je hier wel de verkeersborden op aangegeven worden.

Aanwijzingen gaan boven verkeerstekens en verkeersregels
In de rangorde gaan aanwijzingen boven verkeerstekens en verkeersregels. Je bent als weggebruiker verplicht de aanwijzingen op te volgen die mondeling of door middel van gebaren worden gegeven door:

  • De daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaren van politie.
  • De militairen van de Koninklijke Marechaussee voor zover niet behorend tot de in onderdeel a bedoelde ambtenaren.
  • De daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaars.
  • De personen die optreden tijdens de praktijklessen of het praktijkexamen in het kader van een opleiding tot verkeersregelaar of een cursus voor verkeersregelaars, voor de duur van deze praktijklessen of dit praktijkexamen en voor zover gebruik wordt gemaakt van de bij ministeriële regeling voor verkeersregelaars voorgeschreven kleding.

Aanwijzingen verkeersbrigadier
Alle bestuurders zijn verplicht om de aanwijzing om te stoppen op te volgen die wordt gegeven door een bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadier.

Toelatingseisen en kentekenplicht:

Voertuigeisen
De Eisen die de Nederlandse overheid aan voertuigen stelt zijn gebaseerd op de regelgeving van de Europese Unie en andere verdragen op dat gebied. De Nederlandse eisen aan voertuigen zijn opgenomen in de Regeling voertuigen die sinds 1 mei 2009 van kracht is. De Regeling voertuigen is onderdeel van de Wegenverkeerswet 1994.

Op kentekenplechtige voertuigen zoals personenauto`s, vrachtauto`s, bestelauto`s, motorfietsen, bromfietsen en aanhangwagens voor motorvoertuigen zijn toelatingseisen van toepassing. De toelatingseisen gelden ook voor voertuigonderdelen zoals bijvoorbeeld spiegels, lampen, trekhaak en banden.

Verstrekking kenteken
Voordat een kenteken wordt verstrekt, wordt beoordeeld of het voertuig een typegoedkeuring of individuele goedkeuring heeft en daarmee voldoet aan de toelatingseisen. De opgave van een kenteken geschiedt door inschrijving of tenaamstelling van een voertuig in het kentekenregister. Het kenteken zelf bestaat uit een combinatie van letters en cijfers of een combinatie van één letter en cijfers.

Kentekenbewijs
​Sinds 1 januari 2014 wordt het kentekenbewijs door het RDW op creditcardformaat afgegeven, dit wordt ook wel kentekencard genoemd. Door de jaren geen is het kentekenbewijsdocument veranderd en zijn er verschillende kentekendelen afgegeven. Bij het kopen of verkopen van een voertuig heb je de kentekencard en bijbehorende tenaamstellingscode nodig of het deel IB en het Overschrijvingsbewijs.

Sinds 1 januari 2014 bestaat het kentekenbewijs uit:

  • Kentekenbewijs op creditcardformaat (kentekencard)
  • Tenaamstellingscode: het deel dat nodig is bij overschrijving van het kenteken en dat je thuis moet bewaren. De tenaamstellingscode bestaat uit 9 cijfers en ontvangt je gedeeltelijk bij het op naam zetten (eerste 4 cijfers) en gedeeltelijk als je de kentekencard ontvangt (laatste 5 cijfers).
  • Kentekenbewijs deel II: dit papieren deel ontvangt je alleen als je een voertuig uitvoert naar het buitenland. Dit papieren kentekenbewijs deel II bevat onder andere de naam en adresgegevens van degene die het voertuig heeft uitgevoerd. De combinatie van kentekencard en papieren deel II heeft de functie van uitvoerkentekenbewijs.

Het kentekenbewijs tot 1 januari 2014:

  • Voertuigbewijs - Deel IA: het deel met de voertuiggegevens.
  • Tenaamstellingsbewijs - Deel IB: het deel met de tenaamstellingsgegevens.
  • Overschrijvingsbewijs - Deel II: het deel dat nodig is bij overschrijving van het kentekenbewijs en dat u thuis moet bewaren.

De kentekendelen tot 1 juni 2004:

  • Voertuigbewijs - Deel I: het deel met de voertuiggegevens.
  • Tenaamstellingsbewijs - Deel II: het deel met de tenaamstellingsgegevens.
  • Overschrijvingsbewijs of als het kenteken is afgegeven vóór 01-01-1995: Kopie Deel 3: het deel dat nodig is bij overschrijving van het kentekenbewijs en dat u thuis moet bewaren.

Kentekenplicht
Als eigenaar of houder van een motorvoertuig of aanhangwagen ben je verplicht om een kenteken voor dat voertuig op te geven op het moment dat het voertuig zich op de weg bevindt. Voor dit voertuig moet tevens verplicht een kentekenbewijs te zijn afgeven die voldoet aan de vastgestelde regels van het RDW. Als je op de weg rijdt moet je de kentekencard ook bij je hebben, bij controle door de politie of douane kan hierom worden gevraagd. Als je nog een papieren kentekenbewijs hebt dan moet je het Voertuigbewijs (deel IA of het vroegere deel I) en het Tenaamstellingsbewijs (deel IB of het vroegere deel I I) bij je hebben.

Het kentekenbewijs dient:

  • Geldig te zijn.
  • Niet te zijn ingevorderd.
  • Behoorlijk leesbaar te zijn.

Een voertuig moet vanaf het moment dat het op je naam staat WA verzekerd zijn volgende Wet Aansprakelijkheidsverzekeringen Motorrijtuigen (WAM). Dit geldt niet voor aanhangwagens, deze zijn verzekerd bij het trekkend voertuig. Het voertuig dient APK gekeurd te zijn (geldt niet voor motoren, brommers en aanhangwagens en caravans t/m 3500 kg) en moet je zoals gezegd motorrijtuigenbelasting betalen. Dit laatste geldt voor personenauto`s, bestelauto`s, vrachtauto`s en motorfietsen.

Een kenteken verliest zijn geldigheid
Een kentekenbewijs verliest zijn geldigheid door:

  1. Het vervallen van de tenaamstelling in het kentekenregister.
  2. De afgifte van een vervangend kentekenbewijs.
  3. Het onbevoegd aanbrengen van wijzigingen in het kentekenbewijs.
  4. Een schorsing als bedoeld voor de duur van de schorsing.
  5. Een ongeldigverklaring.

Een kenteken verliest zijn ook zijn geldigheid als:

  • De verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan van het voertuig waarmee je rijdt waarvoor het kenteken is afgegeven.
  • Het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven niet voldoet aan wettelijke vastgestelde eisen.
  • Het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven een schadevoertuig betreft dat voldoet aan vastgestelde kenmerken, dan wel indien het voertuig na herstel van de schade niet voldoet aan de te stellen eisen ten aanzien van de wijze waarop de schade is hersteld.

In bepaalde gevallen kan een kentekenbewijs op verzoek van de eigenaar of houder van een motorvoertuig tegen betaling en op vastgestelde wijze door het RDW ongeldig worden verklaard. Het kan ook zijn dat het RDW een ongeldig verklaard kentekenbewijs weer geldig verklaard, bijvoorbeeld na het doen van de nodige reparaties als het kentekenbewijs ongeldig is verklaard.

Afgifteplicht kentekenbewijs
Het kentekenbewijs kan door de politie of douane worden gevorderd. De politie of douane moeten je na inzage het kentekenbewijs teruggeven. Je bent dan verplicht om op eerste vordering door politie of douane het kentekenbewijs te overhandigen indien naar het oordeel van de ambtenaren:

  • De verschuldigde belastingen en rechten niet zijn voldaan van het voertuig waarmee je rijdt waarvoor het kenteken is afgegeven.
  • Het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven niet voldoet aan wettelijke vastgestelde eisen.
  • Het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven een schadevoertuig betreft dat voldoet aan vastgestelde kenmerken, dan wel indien het voertuig na herstel van de schade niet voldoet aan de te stellen eisen ten aanzien van de wijze waarop de schade is hersteld.

Verbod op de openbare weg
Als bij controle op de weg door politie of douane blijkt dat je voertuit technische gebreken heeft of teveel geluid produceert, dan kan in het kentekenregister worden geregistreerd dat er een verbod is op het rijden op de openbare weg met het betreffende voertuig. Dit geldt ook als het voertuig afwijkt van de gegevens op het kentekenbewijs. Als er een verbod is geregistreerd dan ontvang je hierover een brief van de RDW. Je mag niet meer met het voertuig over de openbare weg rijden, de voertuigverplichtingen zoals de verzekeringsplicht, APK-plicht en de motorrijtuigenbelasting lopen wel gewoon door.

Vervangende bewijzen voor kentekenbewijzen
Op aanvraag en tegen betaling kunnen vervangende bewijzen afgegeven worden voor:

  • Kentekenbewijzen, die versleten, geheel of ten dele onleesbaar, verloren geraakt of teniet gegaan zijn.
  • Kentekenbewijzen in geval van vermissing van de bijbehorende kentekenplaten.

Het vervangende bewijs treedt in de plaats van het eerder afgegeven kentekenbewijs en wordt niet afgegeven dan nadat het versleten of geheel of ten dele onleesbaar geworden kentekenbewijs, waarvoor het wordt afgegeven, is ingeleverd bij de Dienst Wegverkeer. De RDW heeft hier regels voor opgesteld en geven tevens conform deze regels een vervangende tenaamstellingscode af ten behoeve van de wijziging van de tenaamstelling.

Kentekenplaten
Kentekenplichtige voertuigen moeten zijn voorzien van de juiste kentekenplaten, een goedkeuringsmerk en de kentekenplaten moeten deugdelijk zijn bevestigd. Het kenteken moet goed leesbaar zijn en de kentekenplaten mogen niet zijn afgeschermd. Er mogen dus geen trekhaak of anderzijds zaken zijn die het zicht belemmeren op het kenteken.

Personenauto`s, bedrijfswagens, voertuigen op drie wielen en aanhangwagens boven de 750 kg zijn voorzien van een gele kentekenplaat(en) met een zwart kader een blauw vlak met het EU-symbool en het NL-teken.

Aanhanger en kenteken
Aanhangwagens met een maximaal laadvermogen boven 750 kg moeten voorzien zijn van een eigen kenteken. Een aanhanger onder de 750 kg moet zijn voorzien van een witte plaat met het kenteken van het trekkend voertuig. Het is niet toegestaan om zelf een kentekenplaat te maken van karton of iets dergelijks en deze dan te gebruiken.

Voertuigeisen en verplichtingen
Wanneer je een voertuig op je naam hebt staan horen daar een aantal verplichtingen bij. Een voertuig moet vanaf het moment dat het op je naam staat WA verzekerd zijn volgende Wet Aansprakelijkheidsverzekeringen Motorrijtuigen (WAM). Dit geldt niet voor aanhangwagens, deze zijn verzekerd bij het trekkend voertuig. Het voertuig dient APK gekeurd te zijn (geldt niet voor motoren, brommers en aanhangwagens en caravans t/m 3500 kg) en moet je motorrijtuigenbelasting betalen. Dit laatste geldt voor personenauto`s, bestelauto`s, vrachtauto`s en motorfietsen.

Aansprakelijkheid
Indien een motorrijtuig waarmee op de weg wordt gereden, betrokken is bij een verkeersongeval waardoor schade wordt toegebracht aan, niet door dat motorrijtuig vervoerde, personen of zaken, is de eigenaar van het motorrijtuig of - indien er een houder van het motorrijtuig is - de houder verplicht om die schade te vergoeden, tenzij aannemelijk is dat het ongeval is te wijten aan overmacht of in het geval dat het is veroorzaakt door iemand voor wie de eigenaar of houder respectievelijk niet aansprakelijk is.

De eigenaar of houder die het motorrijtuig niet zelf bestuurt, is aansprakelijk voor de gedragingen van degene door wie hij dat motorrijtuig doet of laat rijden. Dit geldt echter niet ten aanzien van schade door een motorrijtuig toegebrachte schade aan loslopende dieren en aan een ander motorrijtuig in beweging of aan personen of zaken die daarmee worden vervoerd, dit onverkort de uit andere wettelijke bepalingen voortvloeiende aansprakelijkheid.

Verkeersdeelnemers:

Verkeersdeelnemers
Iedereen die aan het verkeer deelneemt noemen we een verkeersdeelnemer. Je weet dat je als voetganger je aan andere regels dient te houden dan wanneer je op de fiets zit. Nu is het tijd dat je rijbewijs gaat halen en ga je aan het verkeer deelnemen in een personenauto. Om dit veilig te doen hebben we in de verkeerswetgeving afspraken gemaakt door enkele algemene bepalingen op te stellen en dien je kennis te hebben van een aantal belangrijke begrippen.

Verkeer
Alle weggebruikers ofwel iedereen die gebruik maakt van de weg.

Weggebruikers
Iedereen die gebruik maakt van de weg noemen we weggebruikers. Denk aan voetgangers, fietser, snor- en bromfietsers, ruiters, bestuurders van een motorvoertuig, -gehandicaptenvoertuig of tram, maar ook een geleider van rij- of trekdieren of vee en bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen.

Voetganger
Voetgangers zijn personen te voet. Personen die een fiets, snorfiets, bromfiets of motorfiets aan de hand meevoeren of mensen die zich voortbewegen door middel van skeelers, step of skateboard zijn volgens de wet gelijkgesteld aan de voetganger, evenals een rolstoelgebruiker, berijders van een scootmobiel en andere gehandicaptenvoertuigen; als zij gebruik maken van het trottoir of voetpad dan wel oversteken van het ene voetpad of trottoir naar het andere.

Bestuurders
Alle weggebruikers behalve voetgangers. We onderscheiden: fietser, snor- en bromfietsers, bestuurders van een motorvoertuig, brommobiel of gehandicaptenvoertuig, bestuurders van een tram, bestuurders van voorrangsvoertuigen zoals politie en brandweer, ruiters, geleiders va rij- of trekdieren of vee, bestuurders van een bespannen of onbepannen wagen, vrachtauto`s en bussen. Iemand die rijles geeft of een examen afneemt is juridisch gezien ook een bestuurder.

Verboden om een mobiele telefoon vast te houden:

Tijdens het rijden mag je geen mobiele telefoon vasthouden
Het is degene die een motorvoertuig, bromfiets, snorfiets of gehandicaptenvoertuig dat is uitgerust met een motor bestuurt verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon vast te houden.

Plaats op de weg:

Fietsers en bromfietsers
Fietsers gebruiken het verplichte fietspad of het fiets/bromfietspad. Indien het verplichte fietspad of fiets/bromfietspad ontbreekt dan gebruiken zij de rijbaan. Tenzij anders is bepaald zijn de regels voor fietsers ook van toepassing op snorfietsers.

Een bromfietser moet gebruik maken van het fiets/bromfietspad en zij gebruiken de rijbaan indien een fiets/bromfietspad ontbreekt. Bestuurders van fietsen en bromfietsen op meer dan twee wielen, die met inbegrip van lading breder zijn dan 0,75 meter en fietsen en bromfietsen met aanhangwagen die met inbegrip van lading breder zijn dan 0,75 meter mogen de rijbaan gebruiken.

Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig
Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig kun je overal tegenkomen. Zij gebruiken het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of de rijbaan. Zij kiezen zelf welk gedeelte van de weg voor hun het meest veilig is.

Overige bestuurders
Bestuurders van motorvoertuigen, geleiders van rij-, trekdieren of vee, bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen gebruiken de rijbaan en dienen hierbij zo veel mogelijk rechts aan te houden. Dit geldt ook voor een door voetgangers gevormde kolonne, optocht of uitvaartstoet voor zover deze de rijbaan volgen. Ook een brommobiel moet verplicht gebruik te maken van de rijbaan en zo veel mogelijk rechts houden, zij dienen namelijk de regels die voor motorvoertuigen van toepassing zijn te volgen.

Voertuigbegrippen:

Aanhangwagen
Een voertuig dat door een ander voertuig wordt voortbewogen of bestemd is om te worden voortbewogen. Een oplegger wordt tevens als aanhangwagen beschouwd.

Ambulance
Een motorvoertuig dat is ingericht om te worden gebruikt voor ambulancezorg. Bij het voeren van zowel optische- als geluidssignalen valt de ambulance onder de categorie voorrangsvoertuigen.

Autobus
Een motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van meer dan acht personen, de bestuurder is hierbij niet inbegrepen. Een trolleybus is een door elektromotoren aangedreven bus die van stroom wordt voorzien met behulp van een bovenleiding valt tevens onder de categorie motorvoertuigen en wordt gezien als een autobus.

Bestelauto
Motorvoertuig, bestemd voor het vervoer van goederen, waarvan de toegestane maximum massa niet meer bedraagt dan 3500 kg.

Brombakfiets
Een bromfiets op drie symmetrisch geplaatste wielen, met twee voorwielen en uitsluitend ingericht voor het vervoer van de bestuurder en goederen en eventueel van een echter de bestuurder gezeten passagier.

Bromfiets
Motorrijtuig op twee wielen met een door de constructie bepaalde maximum snelheid van niet meer dan 45 km/u.

Brommobiel
Bromfiets op meer dan twee wielen die is voorzien van een carrosserie.

Driewielig motorvoertuig
Een motorrijtuig op drie symmetrisch geplaatste wielen met een door de constructie bepaalde snelheid van meer dan 45 km/u, niet zijnde een motorrijtuig met beperkte snelheid zoals een landbouwtrekker of gehandicaptenvoertuig.

Gehandicaptenvoertuig
Voertuig dat is ingericht voor het vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 meter en niet is uitgerust met een motor. Wanneer deze wel is uitgerust met een motor mag het geen bromfiets zijn en mag de door de constructie bepaalde maximumsnelheid niet meer dan 45 km/u bedragen.

Militaire colonne
Een aantal zich achter elkaar bevindende militaire motorvoertuigen die de door onze Minister van Defensie vastgestelde herkenningstekens voeren.

Motorfiets
Motorvoertuig op twee wielen al dan niet met zijspan- of aanhangwagen.

Personenauto
Een motorvoertuig op drie of meer wielen dat niet is ingericht voor personenvervoer van meer dan 8 personen (bestuurder niet meegerekend).

Snorfiets
Bromfiets die blijkens de gegevens in het kentekenregister of het voor het voertuig afgegeven kentekenbewijs is geconstrueerd voor een maximumsnelheid die niet meer bedraagt dan 25 km per uur.

T100-bus
Een autobus die zodanig is ingericht dat hij aan aanmerking komt voor een maximum snelheid van 100 km/u.

Voorrangsvoertuig
Een motorvoertuig van politie, brandweer of ambulance dat optische en geluidssignalen voert om kenbaar te maken dat zij bezig zijn een dringende taak te vervullen.

Vrachtauto
Motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg.

Weg en gedeelten van wegen:

Autosnelweg
Een weg aangeduid door bord G1. Tenzij het door de borden anders is aangegeven geldt er na het passeren van dit bord een maximum snelheid van 130 km/u. Langs autosnelweg gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autosnelweg uit. Een autosnelweg is ontworpen voor snel en conflictvrij verkeer. De rijrichtingen kennen van elkaar gescheiden rijbanen en uitwisseling geschiedt via aansluitingen die ongelijkvloers zijn uitgevoerd.

Autoweg
Een weg aangeduid door bord G3. Tenzij het door de borden anders is aangegeven geldt na het passeren van dit bord aan maximum snelheid van 100 km/u. Langs autosnelwegen gelegen parkeerplaatsen, tankstations en bushalteplaatsen maken geen deel van de autowegen uit.

Busbaan
Rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht.

Busstrook
Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop het woord «BUS» of «LIJNBUS» is aangebracht.

Doorgaande rijbaan
Rijbaan zonder de invoeg- en uitrijstroken.

Fiets/Bromfietspad
Fietspad aangeduid door bord G12a en toegestaan voor fietsers, snorfietsers en bromfietsers. Bij het ontbreken van dit bord maken bromfietsers gebruik van de rijbaan.

Fietsstrook
Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan waarop afbeeldingen van een fiets zijn aangebracht.

Onverplicht fietspad
Meestal een vrijliggend fietspad dat aangeduid wordt met bord G13. Snorfietsers mogen alleen op het onverplichte fietspad als de motor is afgezet.

Verplicht fietspad
Een verplicht fietspad wordt aangeduid door bord G11. Fietsers en snorfietsers zijn verplicht van dit fietspad gebruik te maken.

Haaientanden
Voorrangsdriehoeken op het wegdek.

Invoegstrook
Door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan oprijden.

Kruispunt
Kruising of splitsing van wegen.

Overweg
Kruising van een weg en een spoorweg die wordt aangeduid door middel van bord J12 of J13 .

Parkeerhaven of parkeerstrook
Langs de rijbaan gelegen verharding die is bestemd voor stilstaande of geparkeerde voertuigen.

Puntstuk
Meerhoekig vlak op het wegdek, opgenomen bij splitsingen of samenvoegingen van wegen, rijstroken of rijbanen.

Rijbaan
Elk voor rijdende voertuigen bestemd weggedeelte met uitzondering van de fietspaden en de fiets/bromfietspaden.

Rijstrook
Door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan van zodanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken.

Uitrijstrook
Door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten.

Verdrijvingsvlak
Gedeelte van de rijbaan waarop schuine strepen zijn aangebracht.

Vluchthaven of vluchtstrook
Door een doorgetrokken streep van de rijbaan van de autosnelweg of autoweg afgescheiden weggedeelte dat bestemd is voor gebruik in noodgevallen, behoudens voor de duur van openstelling als spitsstrook.

Wegen
Alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

illustratie onderdelen weg

Spitsstrook
Een spitsstrook is een vluchtstrook die met signalering kan worden opengesteld als normale rijstrook.

Puntstuk
Een puntstuk is een meerhoekig vlak op het wegdek bij splitsingen of samenvoegingen van wegen, rijstroken of rijbanen. Een puntstuk heeft een geleidende functie, het is verboden om een puntstuk te gebruiken.

Invoegstrook
Door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan oprijden.

Uitrijstrook
Door een blokmarkering van de doorgaande rijbaan afgescheiden weggedeelte dat is bestemd voor bestuurders die de doorgaande rijbaan verlaten.

Plusstrook
Een plusstrook is een extra linkerrijstrook op de autosnelweg de mogelijk is gemaakt door het smaller maken van de oorspronkelijke rijstroken. Ten opzichte van een traditionele spitsstrook is blijft de vluchtstrook aan de rechterzijde behouden.

De Wegenverkeerswet 1994:

De wegenverkeerswet
De Wegenverkeerswet 1994 (WVW) vormt de basis voor de regelgeving van het wegverkeer in Nederland. Een aantal hoofdlijnen is uitgewerkt in verschillende Algemene Maatregelen van bestuur (AMvB). Een voorbeeld van een Algemene Maatregel van Bestuur is het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV). In het RVV zijn de verkeersregels en verkeerstekens te vinden die in Nederland van toepassing zijn. De toelating van voertuigen (Regeling voertuigen) en de afgifte van Rijbewijzen (Reglement rijbewijzen) worden ook geregeld via besluiten die onder deze wet vallen.

1. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:

  • Het verzekeren van de veiligheid op de weg.
  • Het beschermen van weggebruikers en passagiers.
  • Het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan.
  • Het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.

2. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen bovendien strekken tot:

  • Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer.
  • Het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden.

3. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen tot verder strekken tot:

  • Het bevorderen van een doelmatig of zuinig energiegebruik.
  • Het waarborgen van het op juiste wijze in rekening brengen van tarieven voor het gebruik van de weg.
  • Het gebruik en de waarborging van de juistheid van de registers die ingevolge deze wet worden bijgehouden.
  • Het voorkomen en bestrijden van fraude.
  • De regeling van positie, inrichting en werkwijze, alsmede het uitoefenen van toezicht op zelfstandige bestuursorganen die taken verrichten op het terrein van deze wet.

4. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen tot slot strekken ter uitvoering van verdragen of van besluiten op het terrein van de typegoedkeuring van voertuigen, systemen, onderdelen, technische eenheden, uitrustingstukken en voorzieningen ter bescherming van weggebruikers en passagiers, dit in verband met de toelating tot het verkeer op de weg of het gebruik buiten de weg.

Algemeen veiligheidsbeginsel (artikel 5 WVW)
Artikel 5 van de WVW is een kapstokartikel en zegt het volgende:

  • Het is een ieder verboden zich zodanig te gedragen dat gevaar op de weg wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt gehinderd of kan worden gehinderd.

Letsel of dood door schuld (artikel 6 WVW)
Artikel zes van de WVW zegt het volgende over letsel of door schuld:

  • Het is een ieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat.

Verlaten plaats ongeval (artikel 7 WVW)
Het is degene die bij een verkeersongeval is betrokken of door wiens gedraging een verkeersongeval is veroorzaakt, verboden de plaats van het ongeval te verlaten indien:

  • Bij dat ongeval, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een ander is gedood dan wel letsel of schade aan een ander is toegebracht;
  • Daardoor, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een ander aan wie bij dat ongeval letsel is toegebracht, in hulpeloze toestand wordt achtergelaten.

Het eerste punt is niet van toepassing op degene die op de plaats van het ongeval behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en, voor zover hij een motorrijtuig bestuurde, tevens van de identiteit van dat motorrijtuig.

Het verlaten van een plaats ongeval is dus strafbaar als je weet of redelijkerwijs vermoed dat de ander is gedood of dat er letsel of schade aan de ander is toebracht en je geen gelegenheid hebt geboden tot vaststelling je eigen identiteit en dat van het motorrijtuig waarmee je hebt gereden. Strafvervolging is uitgesloten als je als overtreder binnen twaalf uren na het verkeersongeval en voordat je bent aangehouden of verhoort, alsnog vrijwillig jezelf aangeeft en de identiteit van jezelf en het motorvoertuig waarmee je reed bekend maakt.

Wedstrijd op de weg (Artikel 10 WVW)
Het is verboden op de weg een wedstrijd met voertuigen te houden of daaraan deel te nemen. Onder wedstrijd wordt verstaan elk rijden met voertuigen waarmee je probeert prestaties vast te stellen of te vergelijken van andere deelnemers, voertuigen of onderdelen daarvan of van bedrijfsstoffen. Je wordt als deelnemer beschouwd als je de bestuurder bent van een voertuig waarmee aan een wedstrijd wordt deelgenomen, en als de eigenaar of houder van een voertuig, die daarmee aan een wedstrijd doet of laat deelnemen.

Joyriding (artikel 11 WVW)
Het is verboden opzettelijk en zonder toestemming een aan een ander toebehorend motorrijtuig op de weg te gebruiken.

< Vorige Volgende >