T. Snelheid.
Maximum snelheid
De wet zegt dat je als bestuurder in staat moet zijn om je voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover je de weg kunt overzien en waarover deze vrij is. Dit staat in directe relatie tot de maximum snelheid die je kunt en mag rijden met je voertuig. We hebben voor binnen de buiten de bebouwde kom tevens regels opgesteld die aangeven welke maximum snelheid er per voertuigcategorie gereden mag worden en we hebben daarnaast borden de ons hierbij kunnen ondersteunen. Voor het bepalen van de maximum snelheid moet je naast de regels rekening houden met de weg-, zicht en weersomstandigheden van het moment en de eigenschappen en toestand van je voertuig. Is het in het kader van de veiligheid vereist om met een lagere snelheid te rijden, dan doe je dit vanzelfsprekend.
Stopafstand en snelheid
In de onderstaande tabel geven we je nog eens een beeld van de gemiddelde afstand die je aflegt tijdens het remmen en in je totale stopafstand. Dit betreft een remweg onder normale omstandigheden en bij goed weer. Bij slecht wegdek en slechte weersomstandigheden is de remweg langer (minimaal vermenigvuldigen met factor 1,5).
Je kunt het aantal meters dat je per seconden aflegt zelf berekenen door het aantal kilometers per uur te delen door 3,6. Je kunt ook het aantal kilometers per uur delen door 4 en hier 10% bij optellen. De remweg kun je berekenen door het aantal kilometers per uur te delen door 10 en deze te vermenigvuldigen met het resultaat. De uitkomst deel je vervolgens door 2 om de remweg te berekenen. Als je het aantal meters per seconden als reactietijd rekent en optelt bij je remweg heb je de stopafstand berekend.
Binnen de bebouwde kom
Binnen de bebouwde kom gelden de volgende maximum snelheden:
- Voor motorvoertuigen geldt de maximum snelheid van 50 km/u.
- Voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen uitgerust met een motor geldt een maximum snelheid van 45 km/u op de rijbaan. Binnen de bebouwde kom mogen zij op het fiets-/bromfietspad maximaal 30 km/u.
- Voor gehandicaptenvoertuigen uitgerust met een motor en bijzondere snorfietsen (denk aan een Segway of Balance Board) geldt maximum snelheid van 6 km/u op het trottoir. Om gebruik te mogen maken van het trottoir en voetpad moet je dan wel in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart of aangewezen kaart ten behoeve van het vervoer van gehandicapten (de OV-begeleiderskaart, de Valyspas en de WMO-pas).
- Voor land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met een beperkte snelheid geldt een maximum snelheid van 25 km/u.
- Voor snorfietsers geldt een maximum snelheid van 25 km/u.
- Voor brommobielen geldt een maximum snelheid van 45 km/u.
Buiten de bebouwde kom
Buiten de bebouwde kom gelden de volgende maximum snelheden:
- Voor motorvoertuigen op autosnelwegen geldt een maximum snelheid van 130 km/u.
- Voor motorvoertuigen op een autoweg geldt een maximum snelheid van 100 km/u.
- Voor motorvoertuigen op andere wegen geldt een maximum snelheid van 80 km/u.
- Voor T-100 bussen geldt een maximum snelheid van 100 km/u.
- Voor vrachtauto`s en autobussen niet zijnde een T100 bus geldt een maximum snelheid van 80 km/u.
- Voor bromfietsen en gehandicaptenvoertuigen met een motor geldt een maximum snelheid van 45 km/u op de rijbaan. Op het fiets-/bromfietspad mogen zijn maximaal 40 km/u.
- Voor land- of bosbouwtrekkers en motorvoertuigen met een beperkte snelheid geldt een maximum snelheid van 25 km/u. Het maakt niet uit of zij een aanhanger hebben of niet.
- Voor gehandicaptenvoertuigen uitgerust met een motor en bijzondere snorfietsen (denk aan een Segway of Balance Board) geldt maximum snelheid van 6 km/u op het trottoir. Om gebruik te mogen maken van het trottoir en voetpad moet je dan wel in het bezit zijn van een gehandicaptenparkeerkaart of aangewezen kaart ten behoeve van het vervoer van gehandicapten (de OV-begeleiderskaart, de Valyspas en de WMO-pas).
- Voor snorfietsers geldt een maximum snelheid van 25 km/u.
- Voor brommobielen geldt een maxium snelheid van 45 km/u.
- Voor personenauto’s, bestelauto’s, motorfietsen, driewielige motorvoertuigen en T100-bussen, die een aanhangwagen met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3500 kg voortbewegen geldt een maximum snelheid van 90 km/u.
- Voor andere genoemde motorvoertuigen met aanhangwagen 80 km per uur.
Lagere maximum snelheden
Soms is het om veiligheidsredenen noodzakelijk om de vastgestelde maximum snelheden te verlagen, bijvoorbeeld wanneer:
- De weg-, zicht of weersomstandigheden dit vereisen, bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden, slecht zicht bij een verhoging als een heuvel of helling of bijvoorbeeld bij ernstige mist.
- Binnen een erf, omdat hier de woonfunctie centraal staat. De maximum snelheid is dan 15 km/u, maar vanwege de woonfunctie kan het zijn dat je een lagere snelheid hanteert dan is voorgeschreven.
- In 30-zones of 60-zones door obstakels of andere snelheidsbeperkende voorzieningen zoals wegversmallingen, drempels of bloembakken.
- Op autowegen of autosnelwegen als de situatie dit vereist, denk aan files of bijvoorbeeld een ongeval dat heeft plaatsgevonden.
Adviessnelheid
Naast de maximum snelheid kennen we ook een adviessnelheid. Een adviessnelheid wordt plaatselijk toegepast om aan te geven met welke snelheid veilig kan worden gereden bij een gevaarlijk punt. Deze adviessnelheid geldt onder normale omstandigheden en wordt vaak toegepast weggedeelten, waarbij je niet goed kunt zien dat je de snelheid aanzienlijk eruit moet halen op dat punt. Heb je te maken met slechte weersomstandigheden dan adviseren we je om een lagere adviessnelheid aan te houden en na het passeren van het gevaarlijke punt je snelheid pas weer op te bouwen.
Toelatingssnelheid autoweg en autosnelweg
Het gebruik van de autosnelweg is alleen toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee een snelheid van ten minste 60 km/u mee mag en kan gereden worden. Het gebruik van de autoweg is alleen toegestaan voor bestuurders van een motorvoertuig waarmee een snelheid van ten minste 50 km/u mag en kan worden gereden.
Laagste snelheid die geldt
Het kan zijn dat verkeerstekens een hogere maximum snelheid aanduiden dan geldt voor een bepaalde categorie voertuigen binnen of buiten de bebouwde kom of op een erf. In dit geval geldt de laagst aangegeven snelheid. Indien zowel door verkeerstekens op borden als door elektronische signaleringsorden een maximum snelheid wordt aangegeven, dan geldt ook de laagste aangegeven maximum snelheid.
Borden en snelheid
De volgende borden zijn van belang bij het bepalen van de juiste snelheid binnen en buiten de bebouwde kom:
- Hoofdstukken
- Het theorie-examen bij het CBR: Hoe werkt het?
- Inleiding: Examenonderwerpen A t/m Z.
- Basisbegrippen die je moet kennen.
- A. Algemene bepalingen verkeerswetgeving.
- B. Bepalingen rijbevoegdheid en rijbewijzen.
- C. Inrichting, belading en slepen van voertuigen.
- D. Techniek, onderhoud en controle van voertuigen.
- E. Gebruik gordels en helmen; zitplaats voor passagiers.
- F. Milieubewuste en energiezuinig rijden.
- G. Risico’s i.v.m. toestand bestuurder.
- H. Risico’s i.v.m. eigenschappen en toestand eigen voertuig.
- J. Risico’s i.v.m. aanwezigheid en gedrag ander verkeer.
- K. Risico’s i.v.m. weg-, zicht- en weersomstandigheden.
- L. Handelen bij ongevallen en pech onderweg.
- M. Voor laten gaan op kruispunten (verlenen van voorrang).
- N. Voor laten gaan bij het afslaan.
- O. Voor laten gaan van blinden, gehandicapten en voetgangers.
- P. Voor laten gaan van voorrangsvoertuigen, militaire colonnes, uitvaartstoeten en trams.
- Q. Uitvoeren van / voor laten gaan bij bijzondere manoeuvres.
- R. Plaats op de weg en voorsorteren.
- S. Inhalen.
- T. Snelheid.
- U. Stilstaan en parkeren.
- V. Geven van tekens en signalen; gebruik gevarendriehoek.
- W. Gebruik van lichten.
- X. Verkeersborden.
- Y. Verkeerslichten en aanwijzingen.
- Z. Verkeerstekens op het wegdek.