menu

F. Milieubewuste en energiezuinig rijden.

Milieu en energiezuinig rijden
Lekker ontspannen achter het stuur zitten, veilig rijden, flink besparen op de brandstofkosten en ook nog eens bijdragen aan een beter milieu. Energiezuinig rijden levert je flink wat op! Energiezuinig of milieubewust rijden bestaat uit een rijstijl die eenvoudig is aan te leren, het rijcomfort verhoogt en je in staat stelt om ook te genieten van je omgeving.

Energielabel
Met de stijgende benzineprijzen en de toenemende zorgen over het milieu komen er steeds meer auto`s op de markt die zuinig zijn. Naast een bezine- of dieselauto heb je de keuze uit hybride of zelfs volledig elektrisch rijden. Om te weten hoeveel een nieuwe auto het milieu belast kun je het energielabel raadplegen, welke sinds 2001 het gebruik van energiezuinige auto`s dient te stimuleren.

Op het energielabel is te zien hoeveel een nieuwe auto aan brandstof verbruikt in vergelijking met auto`s uit dezelfde klasse. De categorieën op het energielabel worden aangegeven met de letters A t/m G en met drie tinten kleuren: groen voor zuinig, geel voor gemiddeld en rood voor niet zuinig. De normen voor de zuinigheidscategorieën worden jaarlijks herzien door de overheid. In het brandstofverbruiksboekje van het RDW tref je een overzicht aan van alle nieuwe modellen auto`s met label, brandstofverbruik en CO2-uitstoot.

Starten van de motor
Bij het starten van de motor mag het gaspedaal niet ingetrapt worden. Tegenwoordig regelt de techniek zelfs bij een koude start alles en door het gas geven wordt die techniek juist ontregelt. Het is belangrijk dat je rustig start, met andere woorden moet je na het omdraaien van de contactsleutel heel even wachten met starten om het motormanagement de gelegenheid te geven om het een en ander te regelen. Na het wachten kun je de contactsleutel volledig omdraaien om de motor te starten. Het stationair warm draaien van de motor is ook niet nodig, na het starten kun je direct wegrijden. Op een winterse dag geldt tevens: eerst krabben en dan starten.

Gas geven
Bij het milieuverantwoord en energiezuinig rijden hoort een doortastende wijze van gas geven. Doortastend gas geven betekend dat je in de eerste versnelling maar kort en een klein beetje gas gegeven dient te worden. Bij de tweede versnelling kun je iets meer gas geven en bij de derde versnelling weer iets meer. Bij het accelereren in de vierde of vijfde versnelling moet je onder normale omstandigheden het gaspedaal vlot indrukken. Met vlot indrukken bedoelen we dan zover indrukken als dat nodig is om bij een laag toerental vlot te kunnen accelereren. In de praktijk komt het doortastend gas geven neer op het vanaf de tweede versnelling snel en tot maximaal driekwart indrukken

Schakelen
Schakelen in een personenauto kun je het beste doen tussen de 1500 en 2000 toeren bij een dieselmotor en bij benzinemotoren tussen de 2000 en 2500 toeren. Het schakelen bij de juiste toerental zorgt ervoor dat de auto efficiënt wordt gebruikt. Het meest efficiënt rijdt je door bij het optrekken zo snel mogelijk op de schakelen naar een zo hoog mogelijke versnelling. Bij het schakelen is het tevens van belang dat je ver vooruit kijkt en goed gebruik kunt maken van het rollend vermogen van de auto bij het naderen van kruispunten en andere conflictpunten of obstakels. Gebruik de koppeling dus niet te snel en laat de auto zo lang mogelijk uitrollen in een zo hoog mogelijke versnelling.

Remmen en stoppen
Door tijdens het autorijden voortdurend te anticiperen voorkom je dat je abrupt en onaangenaam hard moet afremmen. Minder remmen betekent over het algemeen minder brandstof verbruiken, maak dus gebruik van het zelfrollend vermogen van de auto. Door bijvoorbeeld bij het op afstand naderen van een verkeerslicht tijdig je voet van het gaspedaal af te halen en de auto in de versnelling te laten uitrollen.

Remmen doe je dus zonder terugschakelen en ontkoppelen doe je pas op het laatste moment, ofwel pas als het echt moet. Zorg wel voor dat je in de versnelling uitrolt, anders gaat de motor stationair draaien en gebruik je toch een beetje brandstof. Daarnaast blijf je doordat er contact is tussen de motor en de aangedreven wielen grip houden op de auto in tegenstelling tot wanneer je de auto in z`n vrij hebt staan. De auto in z’n vrij laten uitrollen is dus niet veilig!

Tussenstops langer dan 20 seconden
Als de auto een wat langere tijd stil staat kun je het beste de motor uitschakelen. Dit geldt bij tussenstops met wachttijden vanaf circa 20 seconden. We spreken van langere tussenstops als er gewacht moet worden bij geopende bruggen en spoorwegovergangen e.d. Als je bij een verkeerslicht staat en niet vooraan in de rij staat verdient ook de aanbeveling om de motor uit te schakelen.

Gelijkmatig rijden
Als de gewenste snelheid is bereikt is het van belang om een zo gelijkmatig mogelijke snelheid aan te houden. Gelijkmatig rijden betekend dat je niet onnodig moet afremmen om vervolgens weer op te trekken. Om een zo gelijkmatige snelheid te kunnen aanhouden dien je een ruimtekussen te creëren en zodanig voldoende volgafstand te houden. De gecreëerde extra ruimte kun je vervolgens benutten voor het uitrollen als er toch geremd en/of gestopt moet worden en te anticiperen op zaken die voor een zo gelijkmatige snelheid van belang zijn. De cruisecontrole kan hierbij tevens een handig hulpmiddel zijn.

Filerijden
In het huidige verkeer valt er niet meer te ontkomen aan filerijden. In de file is het van belang om te blijven rollen in een zo hoog mogelijke versnelling en dus niet voortdurend snel op te trekken om vervolgens weer stil te staan. Blijven rollen voorkomt onnodige slijtage aan de auto en bespaard brandstof. Tevens geef je de het achteropkomende verkeer ook de mogelijkheid om te blijven rollen, hiermee bespaar je brandstof voor een hele rij auto`s en zorgt dit ervoor dat het verkeer beter blijft doorstromen.

Europees bandenlabel
Sinds 1 november 2012 zijn alle Europose verkooppunten van autobanden verplicht op het Europese bandenlabel te voeren. Het Europese bandenlabel geeft informatie over het brandstofverbruik, de veiligheid en de geluidsproductie die horen bij een bepaalde band. Je kunt hierdoor een bewuste keuze maken bij het aankopen van je nieuwe banden. Het bandenlabel gaat verder dan het energielabel die alleen over het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot gaat. Dit komt doordat het bandenlabel ook de veiligheid en geluidsproductie meeneemt. Zo wordt er als maat voor de veiligheidsprestaties gekeken hoe de band remt bij slecht weer in natte omstandigheden. Op deze manier moet het label de verkeersveiligheid verhogen en de belasting voor het milieu verlagen.

Alle autobanden voor personen- en bestelauto`s die op Europees verkooppunt voor de consument zichtbaar zijn moeten zijn voorzien van een labelsticker op het loopvlak van de band. Voor de aankoop moeten moet de verkoper van de band aan jou als consument informatie geven over het label. Daarnaast moet de informatie rond het bandenlabel gepresenteerd woerden bij de rekening of op de rekening zelf en moet het bandenlabel zichtbaar zijn in het promotiemateriaal van de band op de website en in de folders.

Bandenspanning en rolweerstand
Een juiste bandenspanning verhoogt het comfort en de wegligging en draagt bij aan de veiligheid. Een te lage bandenspanning verhoogt niet alleen het brandstofverbruik, maar verkort tevens de levensduur van de band. Als je rijdt wordt de band warm, zet de lucht uit en verliest de band langzaam spanning.

Een zachte band word snel heet, waardoor de kans op een klapband toeneemt. Een te hoge spanning zorgt voor slechter contact met de weg en een hogere slijtage van de banden. Een juiste bandenspanning bespaard brandstof, voorkomt onnodige slijtage en zorgt voor minder luchtvervuiling door CO2 uitstoot en fijnstof.

Verder geldt dat onbalans en een verkeerde uitlijning van de wielen een negatieve invloed hebben op het brandstofverbruik. Wielen de niet goed zijn uitgebalanceerd en/of uitgelijnd, verhogen de rolweerstand. Meer rolweerstand betekend meer brandstofverbruik.

Geluidshinder verboden
Al bestuurders van een motorvoertuig, bromfiets of snorfiets is het verboden om met je voertuig onnodig geluid te maken. Dit betekend bijvoorbeeld dat je uitlaatsysteem deugdelijk moet zijn bevestigd en over de gehele lengte gasdicht moet zijn. Je mag ook met je uitlaatsysteem ook geen hoger geluidsniveau produceren dan voor het voertuig is vermeld in het kentekenregister (met 2dB(A) speling).

Een ander voorbeeld is dat je op de openbare weg ook niet het gaspedaal tot op de bodem mag intrappen om vervolgens met piepende banden bij het verkeerslicht weg te rijden of dat je op een andere manier onnodig toeren maakt. Je mag tot slot ook niet het volume van je stereo-installatie ongegeneerd open draaien met de ramen open. Het zijn slechts voorbeelden, maar deze zaken worden hoog opgenomen en bestraft gezien je dan niet milieubewust aan het verkeer deelneemt en ook je omgeving onnodig belast met het onnodige geluid dat je produceert.

Hulpmiddelen om energiezuinig te rijden:

Toerenteller
In vrijwel alle auto`s zit een toerenteller die je kunt gebruiken bij het opschakelen of in veel gevallen geeft de auto zelf op het dashboard aan wanneer je het beste kunt opschakelen. Een toerenteller geeft het aantal toeren aan per minuut, ofwel het aantal omwentelingen dat de as van de motor maakt per minuut. Hoe meer gas je geeft, hoe meer toeren de motor maakt per minuut. Schakelen in een personenauto kun je het beste doen tussen de 1500 en 2000 toeren bij een dieselmotor en bij benzinemotoren tussen de 2000 en 2500 toeren. Houdt dus goed je toerenteller in de gaten om milieubewust en energiezuinig te rijden.

Een navigatiesysteem
Een navigatiesysteem kan je helpen bij het vinden van de weg. Doordat je niet meer hoeft te zoeken kan dit leiden tot ontspannen rijgedrag (lees: veiliger) en minder brandstofverbruik. Heb je geen navigatiesysteem in de auto, zorg er dan voor dat je een goede ritvoorbereiding hebt gedaan en je weet hoe je moet rijden. Dit voorkomt ook dat je niet telkens hoeft te stoppen onderweg om op de kaart te kijken of te zoeken naar een informatiebord.

Cruisecontrole
Cruisecontrole is een elektronische snelheidsregelaar die je kan helpen ontspannen te rijden. De cruise controle houdt de auto steeds op dezelfde snelheid vast. Met een ingeschakelde cruisecontrole hoef je zelf niet je voet op het gaspedaal te houden en kun je nog maar twee dingen doen: het verkeer om je heen in de gaten houden en indien nodig afremmen. Adaptive cruisecontrole is een systeem dat de auto ook op een ingegeven snelheid vasthoud, waarbij het zich aanpast aan je voorganger door automatisch te remmen of gas te geven. Het gebruik van een cruisecontrole zorgt voor een constantere rijstijl met als effect dat het brandstofverbruik met 10% kan afnemen.

Boordcomputer
De boordcomputer kan je tijdens het rijden of na de rit informatie verschaffen over bijvoorbeeld brandstofverbruik en je gemiddelde snelheid. Het brandstofverbruik kun je afzetten teven voorgaande ritten of bijvoorbeeld tegen het gemiddelde brandstofverbruik van andere voertuigen onder dezelfde omstandigheden. Meer geavanceerde boordcomputers signaleren bijvoorbeeld ook of je banden voldoende op spanning zijn en registreren de slijtage van de remmen. De boordcomputer kan je dus zowel tijdens als na de rit helpen om milieubewust en energiezuinig te rijden.

Milieubelasting en ritvoorbereiding:

CO2 en andere schadelijke stoffen
Op het moment dat je gaat autorijden vorm je een belasting voor het milieu, dit komt met name door de CO2 productie. Door de enorme CO2 uitstoot van het wegverkeer neemt de gemiddelde temperatuur op de aarde toe, dit noemen we het broeikaseffect. Andere schadelijke stoffen die door de auto worden geproduceerd zijn:

  • Koolwaterstoffen.
  • Stikstofoxiden.
  • Zwaveloxiden.

Deze schadelijke stoffen zorgen voor smogvorming en verzuring in het milieustelsel. Het is van belang dat je op ieder moment afweegt of het gebruik van de auto dan ook wel noodzakelijk is. Korte ritjes bijvoorbeeld naar de supermark om een boodschap te doen of een brief posten kunnen vaak gemakkelijk en voordeliger op de fiets worden afgelegd. Korte ritjes zijn namelijk ook het meest belastend voor het milieu. De motor is nog koud en heeft nog niet de meest gunstige bedrijfstemperatuur bereikt, dit is slecht voor de motor dit leidt tot een hoger brandstofverbruik.

Huren of delen van een auto
Als je minder dan 8000 kilometer per jaar rijdt is het huren of delen van een auto al snel een voordelig en milieuvriendelijk alternatief. Aan een kleine tweedehands auto ben je al een paar honderd euro per maand kwijt. Je moet dus al snel diep in de buidel tasten voor het gemak van een eigen auto voor de deur. Steeds meer mensen kiezen er daarom voor om een auto te delen of maken gebruik van de zogenoemde autodate om een auto voor enkele uren te huren. Voor het delen van een auto kun je terecht op verschillende platformen. Zo heb je platformen met een eigen wagenpark en kun je tegenwoordig ook de auto van de buurman huren in je eigen buurt. Je kunt natuurlijk ook carpoolen of samen met iemand anders een auto kopen en hier goede afspraken over maken.

Ongeveer 85 procent van de milieubelasting die wordt veroorzaakt door auto`s ontstaat bij het gebruik van de auto. Ongeveer 15 procent gaat naar de productie/vervaardiging van de auto en de sloop ervan aan het einde van de levensduur van de auto. Het delen van een auto zorgt voor minder auto`s op de weg en dus minder brandstofverbruik. Minder brandstofverbruik zorgt voor minder broeikasgassen en andere vervuilende stoffen in de lucht. Als meer mensen de auto`s gaan delen daalt de belasting van het milieu voor de productie/vervaardiging, het onderhoud en de sloop van de auto`s. Er zijn dan immers minder auto`s nodig.

Een goede ritvoorbereiding
Heb je geen navigatiesysteem in de auto, zorg er dan voor dat je een goede ritvoorbereiding hebt gedaan en je weet hoe je moet rijden. Als je naar het centrum van een drukke stad moet, dan kan het handig zijn om de gehele route of het laatste stuk van de route met het openbaar vervoer af te leggen. Een goede ritvoorbereiding voorkomt verder dat je moet omrijden of onnodige kilometers moet rijden om op de plaats van bestemming aan te komen. Houdt daarbij ook rekening met eventuele files die je op je route kunt tegenkomen.

Toestand voertuig en controlehandelingen
In het kort komt het er op neer dat het verboden is om te gaan rijden als je merkt dat je auto niet in orde is. Alles op en aan het voertuig moet deugdelijk zijn bevestigd en mag geen ernstige gebreken vertonen.

Het is verboden verder te rijden als:

  • Je gladde of slappe banden hebt, de minimale profieldiepte dient 1,6 mm te zijn.
  • Er iets mis is met je stuurinrichting, bijvoorbeeld als je last hebt van een trillend stuur of als de auto gaat slingeren.
  • Je benzine of olie verliest, bijvoorbeeld als je indringende benzine of oliegeur ruikt.
  • Er iets mis is met je reminrichting of remsysteem, bijvoorbeeld als je auto ineens slechter remt of je waarschuwingslampje gaat branden.
  • De snelheidsmeter, claxon of ruitenwisser niet goed functioneren.
  • De deuren, motorkap of kofferdeksel niet meer goed sluiten.

Je dient de volgende controlehandelingen uit te voeren voordat je gaat rijden:

  • Controle op uitwendige lekkages als olie of koelvloeistof.
  • Banden, bandenspanning en ventieldopje.
  • Zijn de ruiten, spiegels en verlichting schoon.
  • Oliepijl met pijlstok controleren.
  • Rem- en koelvloeistof controleren.
  • Ruitenwisservloeistof controleren.
  • Oliepijl stuurbekrachtiging.
  • Vloeistof accu en is deze juist bevestigd.
  • Is er voldoende remdruk aanwezig.
  • Werkt de verlichting.
  • § Werken de ruitenwissers.

Stroomverbruikers
Hoe meer stroom je in de auto verbruikt, hoe meer stroom de motor moet leveren en hoe meer brandstof de motor gaat gebruiken. De grootste stroomverbruikers zijn de airconditioning, de ruitverwarming en stoelverwarming. Alleen het gebruik van de airconditioning kan het brandstofverbruik met 10% vermeerderen. Schakel de stroomverbruikers dus alleen in als het echt nodig is.

Lading en brandstofverbruik
Aan het rijden met lading zijn eisen gesteld, zo mag een voertuig nooit te zwaar worden beladen. Hoe je de auto belaad of inricht heeft namelijk invloed op de eigenschappen van je voertuig. Naast dat het niet veilig is om met een te zware lading te rijden, is het extra belastend voor het milieu. Je gebruikt namelijk meer brandstof. Plaats zware lading zoveel mogelijk onderop om het zwaartepunt van de auto laag te houden, dit is in het geval van een ongeluk is ook veiliger.

Milieuzones
Een milieuzone is een gebied in de binnenstad van een grote gemeente waar de toegang voor vrachtauto`s, bestelauto`s of personenauto`s die teveel fijnstof en stikstofoxide uitstoten beperkt is. Het doel van de milieuzone is om de luchtkwaliteit in de binnenstad aan de normen te laten voldoen. Bij bestel- en personenauto`s die worden geweerd gaat het om vervuilde auto`s die veel roet uitstoten. Dieselauto`s van voor 1 januari 2001 en benzineauto`s van voor 1 juli 1992 zijn derhalve niet meer welkom in de milieuzones van Rotterdam. In Utrecht geldt dit voor vervuilde dieselauto`s van voor 1 januari 2001 die teveel roet uitstoten. Het is de afgelopen jaren steeds duidelijker geworden hoe schadelijk roet is voor de gezondheid, met name voor kinderen. Naar verwachting wordt er door het invoeren van deze milieuzones 40% minder roet uitgestoten in de binnenstad van de grote steden.

Kopen of slopen van oude auto`s
Nieuwe auto`s stoten minder luchtvervuilende stoffen uit dan oudere auto`s. Vermijd in het kader van het milieubewust en energiezuinig rijden tweedehands auto`s van voor het bouwjaar 2000. Deze vervuilen gewoon veel meer. In een aantal steden, waaronder Rotterdam is er zelfs een sloopregeling voor inwoners uit de stad. Deze subsidieregeling geldt voor benzineauto`s tot 1992 en dieselauto`s van voor 2005. Indien je aan de voorwaarde voldoet dan kun je zowel subsidie krijgen voor het laten slopen van de auto als voor de aanschaf van een nieuwe energiezuinigere auto. Als je zelf je auto laat slopen dan heb je demontagebedrijven die gegarandeerd milieuverantwoord je auto verwerken. Het gaat dan met name om het duurzaam verwerken van afval zoals olie en vetten. Losse onderdelen kunnen dan nog door het demontagebedrijf worden verkocht en je kunt hier vaak ook defecte onderdelen afvoeren. Dus als je jouw oude auto wilt afdanken, dan kun je dit het beste doen bij een demontagebedrijf dat is aangesloten bij Auto Recycling Nederland.

Rijstijl en brandstofbesparing
Door je rijstijl aan te passen kan er een flinke brandstofbesparing worden gerealiseerd. Aanpassingen die je zelf kan uitvoeren zijn bijvoorbeeld:

  • Het starten van je voertuig zonder gas te geven.
  • Gebruik van toerenteller, cruisecontrole en boordcomputer.
  • Zo snel mogelijk doorschakelen bij lage toerentallen.
  • Bij het accelereren het gaspedaal vanaf de tweede versnelling snel en tot maximaal driekwart indrukken.
  • In druk verkeer juist minder gas geven.
  • Bij een constante snelheid in een zo hoog mogelijke versnelling rijden.
  • Zo min mogelijk remmen en de auto zo lang mogelijk laten uitrollen in een zo hoog mogelijke versnelling.

Tijdens je rijopleiding zullen deze onderdelen worden behandeld en ook na je rijopleiding kun je ook cursus of opleiding volgen om het inzicht in je rijstijl te vergroten en om de nodige aanpassingen te doen in je rijstijl om brandstof te besparen. Bij alleen het aanpassen van je rijstijl kan 10% op het brandstofverbruik worden bespaard, dit doordat je rekening houdt met de mogelijkheden van de motor. Als je tevens gebruik maakt van cruisecontrole, dan kun je nog eens 10% op de brandstof besparen.

Defensief en besluitvaardig rijden:

Een juiste volgafstand
Een ruimtekussen en een juiste volgafstand is van belang om tijdig te kunnen reageren. Het zorgt ervoor dat je niet onnodig of abrupt hoeft te remmen. In het verkeer heb je veel te maken met snelheidswisselingen en deze dien je tijdig op te kunnen vangen. Door ver vooruit te kijken en voldoende volgafstand te houden houdt je de verkeerssituaties overzichtelijk en stelt je dit in staat om te anticiperen. Anticiperen betekend dat je rekening houdt met wat er kan gebeuren, ook bij onverwachte momenten.

Voor het hanteren van de juiste volgafstand hanteren we de 2 seconden regel. Dit betekend dat je twee seconden achter je voorligger blijft. De 2 seconden regel kun je hanteren onder normale omstandigheden. Houdt hiervoor een oriëntatiepunt aan die je voorganger gaat passeren, zorg er vervolgens voor dat jij ditzelfde punt 2 seconden later pas passeert om de regel goed toe te passen. Bij regen, gladheid door ijzel,- sneeuw- of bevriezing zul je de volgafstand en ruimtekussen moeten vergroten.

Defensief rijden
Defensief rijden betekend eigenlijk dat je preventief gaat rijden en rekening houdt met de fouten die anderen kunnen maken. Defensief rijden betekent ook dat je zelf het maken van fouten voorkomt en zuiniger en milieuvriendelijk gaat rijden. Het anticiperen en hanteren van een juist ruimtekussen vormt de rode draad. Door voldoende volgafstand aan te houden en zo te handelen dat er om de auto heen voldoende veilige ruimte is, kun je door tijdig anticiperen gevaarlijke verkeerssituaties of rijgedrag herkennen en rekening houden met fouten van anderen.

Aangepast en besluitvaardig rijden
Bij het besluitvaardig rijden gaat het om het tijdig onderkennen van gevaarlijke situaties en het nemen van tijdige maatregelen om dreigende verkeerssituaties af te wenden. Tijdens het deelnemen aan het verkeer moet je weten welke opties voorhanden zijn en welke optie het meest gewenst is. Tevens mag je in het verkeer je nooit dusdanig gedragen dat er gevaar of hinder ontstaat of kan ontstaan voor andere weggebruikers.

< Vorige Volgende >