menu

D. Techniek, onderhoud en controle van voertuigen.

Algemene periodieke keuring
De technische staat van motorvoertuigen voor personenvervoer (auto`s, bussen) en goederenvervoer (bestelauto`s, vrachtwagens) dient periodiek vastgesteld te worden bij een Algemene Periodieke Keuring. Bij nieuwe benzineauto`s is de eerste APK na 4 jaar, daarna twee keer na 2 jaar en daarna elk jaar. Voor nieuwe diesel, gas en hybride auto`s vindt de eerste APK na 3 jaar plaats en daarna elk jaar. De APK is een momentopname, dit betekend dat je dus zelf de technische staat van je motorvoertuig moet monitoren en signaleren wanneer er iets mis is. Er mag dus niet zonder meer van uitgegaan worden dat een bij de APK goedgekeurd voertuig aan alle permanente eisen voldoet.

Voorbereiding- en controlehandelingen
Naast de permanente eisen waaraan het voertuig dient te voldoen (zie vorige hoofdstuk) en de periodieke keuring van de APK moet je zelf natuurlijk ook enkele belangrijke handelingen kunnen uitvoeren. Je dient de volgende controlehandelingen uit te voeren voordat je gaat rijden:

  • Controle op uitwendige lekkages als olie of koelvloeistof.
  • Banden, bandenspanning en ventieldopje.
  • Zijn de ruiten, spiegels en verlichting schoon.
  • Oliepijl met pijlstok controleren.
  • Rem- en koelvloeistof controleren.
  • Ruitenwisservloeistof controleren.
  • Oliepijl stuurbekrachtiging.
  • Vloeistof accu en is deze juist bevestigd.
  • Is er voldoende remdruk aanwezig.
  • Werkt de verlichting.
  • Werken de ruitenwissers.

Minimale profileringsdiepte van de band
De profilering moet volgens de wet over de hoofdgroeven van de band minimaal 1,6 mm zijn. In het kader van de verkeersveiligheid adviseren wij de banden te vervangen als er 2 mm of minder op zit. Vervang je winterbanden als er minder dan 4 mm profiel op zit. Minder profiel betekend namelijk een slechtere afvoer van water, dit kan uiteindelijk leiden tot aquaplaning. Je hebt dan geen contact meer met de weg en rijdt dan op een filmlaagje van water. Je hebt hierdoor geen controle meer over je stuur en gaat als het eigenlijk alleen nog maar rechtdoor. Naast dat bij afgesleten profiel de kans op aquaplaning sterk toeneemt verslechteren je remeigenschappen ook enorm.

Bandenspanning en slijtage controleren
Uit elke band ontsnapt continue een beetje lucht. Als je rijdt wordt de band namelijk warm en warme lucht zet uit, waardoor de band langzaam spanning verliest. Daarom is het belangrijk om maandelijks de bandenspanning te controleren. Een te lage bandenspanning is slecht voor de wegligging van de auto en het brandstofverbruik. Tevens wordt een zachte band snel heet, waardoor de kans op een klapband toeneemt. Een te hoge bandenspanning zorgt voor minder goed contact met het wegdek en zorgt voor een hogere slijtage van de band.

Een juiste bandenspanning zorgt voor minder brandstofverbruik, minder slijtage van de banden en minder luchtvervuiling door CO2 uitstoot en fijnstof. Bovendien behoud je een optimale wegligging wat de veiligheid ten goede komt. De adviesbandenspanning kun je terug vinden in het instructieboekje of aan de binnenkant van je tankdop.

Zomer, winter en 4-season banden
Het verschil tussen een zomer- en winterbanden is aanzienlijk. De verschillen tussen zomer- en winterbanden hebben invloed op je remweg, het afrolgeluid en de rolweerstand. Het zichtbare verschil zit in het profiel, maar ook de rubbersamenstelling van de banden zijn verschillend. Hoewel het verschil in rubbersamenstelling niet direct zichtbaar is, merk je dit wel degelijk op de weg. Het rubber van een zomerband vervormt namelijk moeilijk, het rubber van een winterband daarentegen is flexibel. Hierdoor plakt het rubber van een winterband beter op het wegdek en dit zorgt voor een betere grip. De oneffenheden op het wegdek worden namelijk beter opgevangen en hierdoor heb je dus meer contact met het wegdek en dit betekend dat je meer grip hebt.

Doordat het rubber van een zomerband moeilijk vervormt, verminderd de grip snel wanneer er een klein laagje water op het wegdek ligt. Het water kan hierdoor ook minder goed afgevoerd worden, waardoor het risico op aquaplaning toeneemt. Met aquaplaning heb je geen contact meer met de weg en rijdt je op een filmlaagje van water. Bij aquaplaning reageert de auto niet meer op stuurbewegingen en remmen is nog maar beperkt mogelijk. Je hebt dus geen controle meer over je stuur en gaat eigenlijk alleen nog maar rechtdoor. Aquaplaning is te voorkomen door op een natte weg je snelheid te verlagen en ervoor te zorgen dat je de juiste profieldiepte op je banden hebt. In noodsituaties geldt: koppelingspedaal intrappen en geen bruuske stuurbewegingen maken.

Naast winter- en zomerbanden zijn er ook 4-season banden, of ook wel all season banden genoemd. Dit type band is een compromis tussen een zomer- en een winterband. Deze band heeft ten opzichte van een zomerband in de winter, maar ook wel sterke tekortkomingen ten opzichte van een winterband zoals minder trekkracht en zijdelingse grip.

Winterbanden doen het altijd beter op een besneeuwde helling dan 4-season banden. Op hellende wegen met sneeuw zal de grip al snel tekortschieten en wegrijden vanuit stilstand op een helling wordt met 4-season banden erg lastig. 4-season banden zijn niet geschikt om besneeuwde bergpassen op- en af te rijden. In Duitsland en in de meeste Alpenlanden zijn winterbanden wettelijk verplicht bij winterse omstandigheden, op wintersport met een 4-season band is dus uitgesloten.

Factoren die van invloed zijn op aquaplaning zijn:

  • De profieldiepte van de banden.
  • De breedte van het profiel.
  • De breedte van de banden.
  • De soort banden (zomerbanden, winterbanden of 4-season).
  • De weg waarop je rijdt (ligging).
  • Het soort asfalt waarop je rijd.
  • De snelheid waarmee je rijdt.
  • De bandenspanning.

Koelvloeistof, oliepijl en ruitenwisservloeistof
Koelvloeistof, oliepijpijl en de ruitenwisservloeistof kun je zelf gemakkelijk controleren. Het is dan belangrijk om de vloeistofcontroles uit te voeren bij een koude motor en op een rechte, ongeveer horizontaal liggende weg. Het oliepijl kun je het best controleren voordat je gaat rijden. Mocht je onderweg de olie willen pijlen, laat dan de motor minimaal 10 minuten afkoelen.

Het koelvloeistofpijl is belangrijk voor het goed functioneren van de motor. Indien het pijl te laag is kan er ernstige motorschade ontstaan door oververhitting. Daarom is het verstandig om het koelvloeistofpijl regelmatig te controleren. Het koelvloeistofpijl controleer je aan de hand van de streepjes op het transparante expansievat onder de motorkap van de auto. Als je moet bijvullen doe je dat met de door de fabrikant aanbevolen koelvloeistof, deze kun je terugvinden in het instructieboekje van de auto. In noodsituaties mag er altijd water worden gebruikt, waarna je de koelvloeistof zo snel mogelijk moet bijvullen.

Olie is niet alleen een smeermiddel voor de draaiende delen van de motor, maar heeft ook een koelfunctie. Daarnaast heeft olie ook een reinigings- en afdichtingsfunctie en voorkomt het bijvoorbeeld corrosie- en roestvorming in de motor. Olie heeft in de motor zelf een afdichtingsfunctie en fungeert olie als geluidsdemper. Oliepijlen doe je met de oliepijlstok, welke je voor het pijlen goed schoonveegt. Na het schoonvegen stop je de pijlstok terug in het reservoir en haal je deze er weer uit om hem af te lezen. Je ziet op de pijlstof dan twee indicatoren staan voor het minimale en maximale pijl, het niveau van de olie moet dan hiertussen staan. Het verschil tussen het minimum- en maximumniveau is meestal een liter. Staat het pijl op de min, dan moet er dus een halve liter bij.

Oliepijlen doe je minstens één keer per maand, bijvoorbeeld tegelijk met het controleren van het koelvloeistofpijl. Wacht ook nooit met het oliepijlen tot het lampje gaat branden, dan kan het al te laat zijn. Buitensporig olieverbruik kan wijzen op lekkages of slijtage van onderdelen. Merk je dat je motor veel olie verbruikt, dan raden we je aan om contact te zoeken met een garage. Tot slot adviseren we je om altijd een liter reserveolie mee te nemen. Het is dan wel van belang dat dit dezelfde olie is als de olie die al in de motor zit of in ieder geval een goed alternatief van deze olie. Je kunt in het instructieboekje van de auto terugvinden welke olie wordt voorgeschreven door de fabrikant.

Smerige ruiten en een leeg reservoir van je ruitenwisservloeistof is een gevaarlijke combinatie. Op het moment dat je de ruitensproeiers activeert gaan automatisch de ruitenwissers aan. Als er geen vloeistof verschijnt trekken de ruitenwissers enorme strepen en kun je niets meer zien. Deze situatie voorkom je door geregeld je ruitenwisservloeistof te controleren. Het is zelfs wettelijk geregeld dat je auto een goed werkende ruitensproeierinstallatie moet hebben. Zonder koelvloeistof werkt de ruitensproeierinstallatie niet en kun je de ruiten dus niet schoonhouden op het moment dat het nodig is, dit is gevaarlijk en strafbaar.

Er bestaan twee soorten ruitensproeiervloeistof: Een zomer- en een winterversie. De zomerversie is vaak roze of geel van kleur en de winterversie blauw. De winterversie bevat antivries en is daardoor bestand tegen lagere temperaturen. Je kunt in het instructieboekje van de auto terugvinden waar het reservoir precies zit onder de motorkap van de auto. De dop van het reservoir is te herkennen aan een pictogram van een raam met straaltjes water. Het is altijd aan te raden om een reservefles ruitensproeiervloeistof mee te nemen in de auto.

Tijdens de rit en het verhelpen van kleine storingen
Houdt tijdens de rit de controlemeters en lampjes in de gaten. Luister of je geen vreemde motorgeluiden hoort. Het is verder van belang dat zelf in staat bent om kleine storingen te verhelpen. Je kunt denken aan het vervangen van een kapotte lamp of zekering en is het belangrijk dat je bijvoorbeeld zelf een wiel kunt verwisselen. We raden je aan om dit thuis eerst eens te oefenen zodat je bij calamiteiten niet voor verassingen komt te staan. In het echt zijn de omstandigheden ook vaak een stuk minder, denk maar eens aan het verwisselen van een lamp terwijl het vriest en/of donker is. Dan ben je blij dat je precies weet hoe je moet handelen.

Standaard uitrusting van de auto
Het veiligheidsvest, de gevarendriehoek en de verbandtrommel behoren tot de standaard uitrusting van de auto. Het is in Nederland echter niet verplicht de standaard uitrusting bij je te hebben. Wel moet je bijvoorbeeld een gevarendriehoek kunnen neerzetten als de alarmlichten niet functioneren, bijvoorbeeld bij een elektrische storing van de auto. Het is daarom aan te raden altijd de standaard uitrusting bij je te hebben. We raden tevens aan om reservelampen en een optionele brandblusser toe te voegen aan de standaard uitrusting van je auto. Hoewel het in Nederland niet verplicht is een reservewiel bij je te hebben, raden we je ook aan deze altijd bij je te hebben.

Het instructieboekje van de auto
Het instructieboekje is een onmisbaar naslagwerk over de auto. Je vindt hier allerlei belangrijke wetenswaardigheden over veiligheid, rijgedrag en comfort van de auto. Ook bevat het instructieboekje praktische informatie over instellingen en technische gegevens van de auto en bijvoorbeeld een uitleg over de controle- en waarschuwingslampjes van de auto.

Controlelampjes en waarschuwingslampjes
Met de kennis van de lampjes op het dashboard en de functies daarvan is het vaak slecht gesteld. Rode en gele lampjes op je dashboard zijn waarschuwingslampjes. Groene lampjes zijn controlelampjes voor bijvoorbeeld je dimlichten, mistlampen, richtingaanwijzer en parkeerverlichting. Het blauwe lampje is het controlelampje voor de groot licht en het oranje controlelampje is voor je mistlampen achter. De belangrijkste lampjes hebben we voor je opgesomd. Mocht je lampjes in de auto tegenkomen die hier niet tussen staan, pak dan het instructieboekje van de auto erbij.

Let op:

  • Brand er tijdens het rijden een rood lampje? Zorg er dan voor direct op een veilige plek stopt en actie onderneemt (garage of hulpdienst bellen).
  • Brand er tijdens het rijden een geel lampje? Je kunt dan nog wel doorrijden maar zorg ervoor dat je zo snel mogelijk actie onderneemt om het probleem te verhelpen.

Neem waarschuwingslampjes serieus
Neem brandende waarschuwingslampjes altijd serieus en rijdt niet zomaar door. Je veiligheid kan namelijk in gevaar komen, denk bijvoorbeeld aan de remmen die het ineens niet meer kunnen doen of je stuurbekrachtiging die plots uitvalt! Je kunt ineens stil komen te staan met pech en daardoor in een verkeersonveilige situatie belanden. Het kan ook gebeuren dat je een onnodig hoge reparatierekening krijgt als je bijvoorbeeld door blijft rijden met een tekort aan olie, je kunt hierdoor zelfs onherstelbare schade oplopen aan de motor. Houdt je dashboard dus goed in de gaten tijdens het rijden!

Je hebt verkeerde brandstof getankt en nu?
Het kan iedereen gebeuren. Je huurt of leent een auto die op andere brandstof loopt en uit gewoonte pak je de slang bij het tankstation en je begint met tanken. Doordat je de verkeerde slang hebt gepakt ben je op dat moment dus de verkeerde brandstof aan het tanken. Het tanken van de verkeerde brandstof heeft behoorlijk wat gevolgen. In de meeste gevallen moeten de garage of hulpdienst het systeem aftappen en hiervoor moet een speciaal voertuig komen die de verkeerd getankte brandstof veilig en verantwoord kan afvoeren.

Benzine bij diesel
In het geval van benzine bij diesel kan het rijden met verkeerd getankte brandstof leiden tot ernstige schade aan het brandstofsysteem. Diesel heeft een smerende functie en benzine daarentegen is veel schraler en smeert dan ook bijna niet. De mengverhouding is dus erg verstoord, waardoor het niet verstandig is nog te gaan rijden.

Diesel bij benzine
Als je diesel bij benzine gooit dan zal de motor niet lekker lopen. Diesel ontbrand namelijk veel slechter dan benzine. Tevens zorgt de diesel ervoor dat het oliepijl stijgt en dit zorgt voor dat de onverbrande diesel langs de zuigerveren de carter in loopt.

Advies na het tanken van verkeerde brandstof
Neem contact op met een garage of hulpdienst en ga niet verder rijden. Het tanken van verkeerde brandstof kan ernstige gevolgen hebben voor je motormanagement en brandstofsysteem. Je loopt hierdoor het risico op onherstelbare motorschade.

Bron: ANWB

< Vorige Volgende >