G. Risico’s i.v.m. toestand bestuurder.
Inleiding
De mens is de belangrijkste oorzaak bij verkeersongevallen (92%). Daarna komt het voertuig (5%) en de omgeving (3%). Als bestuurder ben je verantwoordelijk voor je eigen veiligheid en die van anderen. Wanneer je gaat rijden is het van belang dat je over voldoende rijvaardigheid, rijervaring en voertuigbeheersing beschikt. Daarnaast moet je weten wat je mogelijkheden zijn en moet je ook weten waar de grenzen van je mogelijkheden liggen.
Tijdens de praktijkopleiding zal je rijinstructeur je begeleiden en coachen om zelfstandig en veilig aan het verkeer te kunnen deelnemen met de auto. Je zult waarschijnlijk starten met de voertuigbediening en voertuigbeheersing, waarna door het opdoen van nodige rijervaring je de rijvaardigheid wordt bijgebracht.
Rijvaardig en rijgeschikt
Om volgens de wet te mogen rijden moet je rijgeschikt zijn. Met andere woorden moet je zowel geestelijk en lichamelijk in staat zijn om te rijden. Om je rijbewijs te kunnen behalen (en behouden) moet je naast rijgeschikt ook rijvaardig zijn. Je bent rijvaardig als je slaagt voor je rijexamen.
Rijgeschiktheid kan gedurende de tijd dat je het rijbewijs hebt variëren en is daarmee ook afhankelijk van je lichamelijke en geestelijke gezondheid. Heb je bijvoorbeeld gezondheidsproblemen of een beperking? Gebruik je medicijnen die invloed hebben op hoe je rijdt? Dan mag je niet altijd de weg op. Dit hoofdstuk gaat in op een aantal factoren die van invloed zijn op je rijvaardigheid.
De volgende factoren zijn van invloed op je rijvaardigheid:
- Je rijgedrag
- Je kennis van het verkeer
- Je verkeersinzicht
- Je beperkingen
- Je motivatie
Geestelijke en lichamelijke toestand als bestuurder
Je rijgeschiktheid is dus afhankelijk van je geestelijke en lichamelijke toestand. Je kunt je voorstellen dat alcohol, drugs en medicijnen je rijvaardigheid beïnvloeden. Maar heb je wel eens gedacht aan je rijgedrag in het verkeer? Of stel je eens voor dat je niet goed op de hoogte bent van de voorrangsregels en wat je moet doen als de verkeerslichten het niet doen? Je rijgedrag en kennis van het verkeer hebben natuurlijk een enorme invloed op de veiligheid van jou zelf en dat van de andere verkeersdeelnemers.
Waar veel mensen minder snel aan denken, maar wat wel degelijk invloed heeft is je geestelijke toestand door psychische factoren als concentratiestoornissen, neerslachtigheid of agressie. Even zo belangrijk zijn je emoties. Je kunt bijvoorbeeld angstig zijn of overmoedig, zorgeloos of blij. Heb je een hectische periode vol stress, spanning en nervositeit? Dan heeft dit natuurlijk ook een sterke invloed op je rijvaardigheid.
Uitgerust en fit vertrekken
Zorg ervoor dat niet oververmoeid aan het verkeer gaat deelnemen. Vermoeidheid heeft namelijk ook een negatieve invloed op je rijprestaties. Zo zal het concentratievermogen en je reactievermogen een stuk minder zijn en zal de kans op een ongeval toenemen. Als bestuurder ben je verantwoordelijk voor je eigen veiligheid maar ook van die van anderen. Ga dus ook nooit gehaast de weg op en gun jezelf voldoende tijd om veilig aan het verkeer deel te nemen. Neem bij lange ritten voldoende pauze en kies tijdens het rijden voor een actieve zithouding.
Het effect van mobiel bellen
Het gebruik van de mobiele telefoon tijdens het rijden heeft negatieve effecten op het rijgedrag en verhoogt de kans op een ongeval. Dit geldt zowel voor het bellen zelf als het intoetsen van een nummer als voor de extra functies als internet of bijvoorbeeld het gebruik van de sociale media. Je wordt afgeleid als je tegelijk de telefoon moet bedienen en de auto moet besturen. Ook moet je de aandacht verdelen tussen het telefoongesprek en het rijden. Omdat het gevaar ook schuilt in het verdelen van je aandacht biedt het handsfree bellen geen noemenswaardige veiligheidsvoordelen boven het handheld bellen.
Het handsfree bellen tijdens het rijden is niet verboden, echter is het advies om in het kader van de verkeersveiligheid alleen te bellen als je op een veilige plek staat. Het is wel verboden om tijdens het rijden handheld te bellen. Concreet mag je tijdens het rijden geen mobiele telefoon vasthouden, wat je er precies mee doet tijdens het rijden is dan niet van belang.
Alcohol en rijvaardigheid
Alcohol en verkeer gaan niet samen. Alcohol heeft namelijk een verdovende werking op de hersenen en heeft een grote invloed op je rijvaardigheid. Zo neemt je waarnemingsvermogen en je reactiesnelheid af en ben je minder goed in staat om adequaat te handelen. Je gaat jezelf overschatten door alcoholgebruik en je wordt minder kritisch. Vaak merk je ook niet dat je slechter gaat waarnemen en trager reageert.
Binnen de wet is vastgelegd dat je binnen de gestelde limieten alcohol tot je mag nemen en aan het verkeer mag deelnemen. Wij raden je aan om helemaal geen alcohol te nuttigen voordat je aan het verkeer gaat deelnemen. Je bent toch niet verantwoordelijk voor alleen je eigen veiligheid? Durf jezelf te onderscheiden en wees een voorbeeld voor je omgeving.
Alcohollimieten volgens de wet
Voor beginnende bestuurders geldt een limiet van 0,2 promille (88 µg/l) , dit komt neer op het drinken van ongeveer een glas bij mannen en bij vrouwen al bij minder dan een glas. Voor bestuurders de langer dan 5 jaar het rijbewijs hebben is deelname aan het verkeer verboden bij een bloedalcoholgehalte van 0,5 promille (220 µg/l). Dit percentage bereiken mannen na het drinken van ongeveer 2 glazen alcohol binnen een uur en vrouwen al bij iets minder dan 2 glazen alcohol.
Als je meer dan twee glazen hebt gedronken ga je aantoonbaar minder goed rijden. De bochten worden ruimer genomen, het reactievermogen neemt af en je ziet minder wat links en rechts van je gebeurt. Na vier á vijf glazen is de kans op een verkeersongeval ruim twee keer zo groot dan wanneer je nuchter bent.
Alcoholhoudende dranken worden vaak gedronken uit standaard glazen die zijn afgestemd op het soort alcohol dat eruit wordt gedronken. Zo word bier gedronken uit een bierglas (standaard 5% alcohol), wijn uit een wijnglas (standaard 12% alcohol) en jenever uit een klein glaasje (33% alcohol). Elke alcoholhoudende drank in het daarvoor bestemde glas bevat zo dezelfde hoeveelheid pure alcohol.
Na het gebruik van alcohol heeft het lichaam tijd nodig om zich van de alcohol te ontdoen. Per standaard glas alcohol is dat ongeveer anderhalf uur. Middeltjes om dit proces te versnellen zoals kauwgom, koffie of een stevige maaltijd bestaan niet.
Drugs in het verkeer
Alle soft- en harddrugs zijn in het verkeer een absolute taboe. Drugsgebruik leidt tot hogere risico`s in het verkeer verminderd je rijvaardigheid. Hoeveel slachtoffers er precies door drugsgebruik in het verkeer vallen is onbekend. Naar schatting heeft ongeveer 1 op de 10 ernstig gewonde automobilisten drugs in het lichaam. Bij ongeveer de helft hiervan is er ook sprake van alcoholgebruik. Het drugsgebruik is het hoogst onder jonge mannelijke automobilisten tussen de 18 en 24 jaar. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de sporen van drugs ook gevonden kunnen worden als iemand al wat langer geleden drugs heeft gebruik. Dit betekend dus niet perse dat iemand ook onder invloed van drugs aan het verkeer heeft deelgenomen.
Rijden onder invloed en straffen
Rijden onder invloed is enorm gevaarlijk en wordt bestraft met een geldboete, al dan niet een tijdelijke ontzegging van de rijbevoegdheid of een gevangenisstraf. Uiteraard is een combinatie van deze straffen ook mogelijk. Het soort straf is afhankelijk van de ernst van de situatie en wordt getest bij een verkeerscontrole. Wanneer je betrokken bent bij een ongeluk wordt je ook getest op alcoholgebruik, dit wordt gedaan om de schuldvraag vast te stellen.
Als je schuldig bent aan rijden onder invloed zullen de meeste verzekeringsmaatschappijen de kosten van het ongeluk bij de schuldige terugvorderen. Het kan dus zijn dat je zelf voor de kosten van het ongeluk moet bekostigen en dit kan tot wel in de tienduizenden euro`s oplopen. Is er sprake van blijvend letsel dan kan dit bedrag nog veel groter worden.
Medicijnen in het verkeer
Één op de zes Nederlanders gebruik medicijnen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden. Behalve dat je niet mag rijden onder invloed van alcohol en/of drugs is het eveneens verboden om onder invloed van medicijnen te rijden die je rijvaardigheid verminderen. De straffen die gelden voor het rijden onder invloed van alcohol, drugs of een combinatie hiervan gelden dus ook voor het rijden onder invloed van medicijnen.
Als je medicijnen gebruikt is het van belang om te weten wat de effecten zijn voordat je in de stapt. Je kunt op drie manieren zien of een medicijn gevaar kan opleveren bij deelname aan het verkeer:
- Er staat een waarschuwing op het etiket.
- Je ziet een gele sticker op de verpakking.
- Er staat een waarschuwing in de bijsluiter.
Kom je geen van deze waarschuwingen tegen, dan mag je ervan uitgaan dat je met het medicijn veilig kunt rijden. Raadpleeg bij twijfel je arts of apotheker. Hij of zij kan eventueel een ander medicijn voorschrijven of de dosering aanpassen. Staat er wel een waarschuwing op het doosje van je medicijn of in de bijsluiter, dan loop je het risico dat het medicijn je rijvaardigheid beïnvloed. Hoe groot die invloed verschilt per persoon, dosering, op welk moment van de dag je het medicijn slikt of hoe lang je het medicijn al slikt. Het verschilt ook per medicijn: het ene medicijn heeft meer invloed op het reactievermogen dan het andere.
Lees bij een waarschuwing altijd de bijsluiter voor het bijbehorende advies. De adviezen kunnen verschillen van een paar dagen niet rijden tot helemaal niet rijden. Raadpleeg bij twijfel je arts of apotheker om te vragen of je wel of niet mag rijden.
Medicijnen en invloed op je rijgedrag
Bij sommige medicijnen merk je duidelijk het effect. Je wordt duizelig, slaperig of je gaat wazig zien. Slaapmiddelen kunnen je rijvaardigheid sterk verminderen. Andere medicijnen verminderen het reactievermogen, dat je dit in de gaten hebt. Je wordt bijvoorbeeld onverschilliger of krijgt minder controle over je spieren. Je bent dan niet alleen meer een gevaar voor jezelf, maar ook voor andere verkeersdeelnemers.
Zelfzorgmedicijnen
Sommige medicijnen die je bij de drogist koopt kunnen ook invloed hebben op je rijgedrag. Bijvoorbeeld middelen tegen hooikoorts of reisziekte. Wil je weten of jouw zelfzorgmiddel invloed heeft op je rijvaardigheid, raadpleeg dan de drogist.
Combinatie alcohol, drugs en medicijnen
Wees zeer voorzichtig met de combinatie van alcohol en medicijnen. De lever breekt sommige medicijnen door de combinatie met alcohol sneller af, hierdoor kunnen de medicijnen niet naar behoren werken. Andere medicijnen blijven juist langer in het lichaam aanwezig, doordat de lever bijvoorbeeld eerst het alcohol afbreekt. Dit kan een overdosis aan medicijnen tot gevolg hebben. Het combineren van alcohol en drugs kan verkeerd vallen waardoor je angstig wordt of je onprettig kunt voelen.
Bepaalde drugs kunnen in combinatie met alcohol je gevoel van dronkenschap en vermoeidheid verminderen. Doordat je de werking minder voelt ga je jezelf overschatten, waardoor je het risico op een verkeersongeval vergroot. Ook kunnen bepaalde drugs in combinatie met alcohol extra belastend zijn voor je hart- en bloedvaten en leverschade veroorzaken. Dit kan leiden tot tijdelijk geheugenverlies en het ontstaan van psychische problemen. Je hebt ook drugs die in combinatie met alcohol de ademhaling onderdrukken en de effecten van elkaar versterken. Je kunt hierdoor in coma raken of zelfs komen te overlijden.
- Hoofdstukken
- Het theorie-examen bij het CBR: Hoe werkt het?
- Inleiding: Examenonderwerpen A t/m Z.
- Basisbegrippen die je moet kennen.
- A. Algemene bepalingen verkeerswetgeving.
- B. Bepalingen rijbevoegdheid en rijbewijzen.
- C. Inrichting, belading en slepen van voertuigen.
- D. Techniek, onderhoud en controle van voertuigen.
- E. Gebruik gordels en helmen; zitplaats voor passagiers.
- F. Milieubewuste en energiezuinig rijden.
- G. Risico’s i.v.m. toestand bestuurder.
- H. Risico’s i.v.m. eigenschappen en toestand eigen voertuig.
- J. Risico’s i.v.m. aanwezigheid en gedrag ander verkeer.
- K. Risico’s i.v.m. weg-, zicht- en weersomstandigheden.
- L. Handelen bij ongevallen en pech onderweg.
- M. Voor laten gaan op kruispunten (verlenen van voorrang).
- N. Voor laten gaan bij het afslaan.
- O. Voor laten gaan van blinden, gehandicapten en voetgangers.
- P. Voor laten gaan van voorrangsvoertuigen, militaire colonnes, uitvaartstoeten en trams.
- Q. Uitvoeren van / voor laten gaan bij bijzondere manoeuvres.
- R. Plaats op de weg en voorsorteren.
- S. Inhalen.
- T. Snelheid.
- U. Stilstaan en parkeren.
- V. Geven van tekens en signalen; gebruik gevarendriehoek.
- W. Gebruik van lichten.
- X. Verkeersborden.
- Y. Verkeerslichten en aanwijzingen.
- Z. Verkeerstekens op het wegdek.