menu

Y. Verkeerslichten en aanwijzingen.

Driekleurige verkeerslichten
Bij driekleurige verkeerslichten betekent:

  • Groen licht: doorgaan.
  • Geel licht: stop; voor bestuurders die het teken zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is: doorgaan.
  • Rood licht: stop.

Tweekleurige verkeerslichten
Bij tweekleurige verkeerslichten betekent:

  • Geel licht: stop; voor bestuurders die het licht zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is: doorgaan.
  • Rood licht: stop.

Wettelijke bepalingen bij twee- en driekleurige verkeerslichten
Bij twee- en driekleurige verkeerslichten dien je rekening te houden met de volgende wettelijke bepalingen:

  1. Indien in een driekleurig verkeerslicht of in een daaraan toegevoegd éénkleurig verkeerslicht een verlichte pijl zichtbaar is, geldt het licht uitsluitend voor de door de pijl aangegeven richting.
  2. Indien een verlichte afbeelding van een fiets zichtbaar is, geldt het licht voor fietsers, bromfietsers op een fiets/bromfietspad en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig.
  3. Bestuurders van een motorvoertuig dat behoort tot een militaire kolonne die het verkeerslicht bij groen licht is begonnen te passeren, mogen blijven doorgaan ook nadat een andere kleur licht zichtbaar is geworden.
  4. Indien onder of bij een driekleurig verkeerslicht een bord is geplaatst met de tekst «Rechtsaf voor (brom)fietsers vrij» respectievelijk« Rechtsaf voor fietsers vrij» gelden het gele en het rode licht niet voor rechts afslaande fietsers, bromfietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig respectievelijk voor fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuig. Zij dienen alsnog het overige verkeer ter plaatse voor te laten gaan.
  5. Ingeval een weg is verdeeld in rijstroken met verkeer in dezelfde richting, kan de toepassing van een verkeerslicht worden beperkt tot één van deze rijstroken. In dat geval heeft het verkeerslicht slechts betrekking op het verkeer op de aangeduide rijstrook.

Tram en buslichten
Bij tram en buslichten betekent:

  • Wit licht of wit knipperlicht: doorgaan;
  • Geel licht: stop; voor bestuurders die het licht zo dicht genaderd zijn dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is: doorgaan;
  • Rood licht: stop.

Tevens gelden de volgende wettelijke bepalingen:

  1. Het witte licht en het witte knipperlicht gelden slechts voor de aangegeven richtingen.
  2. De tram/buslichten gelden voor bestuurders van een tram en van een lijnbus, die de richting volgen waarop het licht betrekking heeft.
  3. De tram/buslichten gelden tevens voor bestuurders van voertuigen, niet zijnde een lijnbus, die een busbaan of een busstrook gebruiken waarop het licht betrekking heeft.

Overweglichten
Bij overweglichten betekent:

  • Wit knipperlicht: er nadert geen trein.
  • Rood knipperlicht: stop.

Bruglichten
Bij bruglichten betekend rood licht of rood knipperlicht: stop.

Rijstrooklichten
Bij rijstrooklichten betekent:

  • Groene pijl of maximumsnelheid, aangeduid door bord A3 van bijlage I: de rijstrook mag worden gebruikt;
  • Rood kruis: de rijstrook mag niet worden gebruikt. De vluchtstrook mag alleen in noodgevallen worden gebruikt;
  • Witte pijl: voorwaarschuwing rood kruis;
  • Het woord «BUS»: de rijstrook mag slechts gebruikt worden door bestuurders van een lijnbus en bestuurders van een autobus;
  • Het woord «LIJNBUS»: de rijstrook mag slechts worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus.

Voetgangerslichten
Bij voetgangerslichten betekent:

  • Groen licht: voetgangers mogen oversteken;
  • Groen knipperend licht: voetgangers mogen oversteken; het rode licht verschijnt spoedig;
  • Rood licht: voetgangers mogen niet meer beginnen over te steken; reeds overstekende voetgangers moeten zo snel mogelijk doorlopen.

Indien het rode licht is vervangen door een geel knipperlicht, dan mogen voetgangers oversteken, mits zijn het overige verkeer ter plaatse voor laten gaan.

Geel knipperlicht
Geel knipperlicht betekent: gevaarlijk punt; voorzichtigheid geboden.

Aanwijzingen in het verkeer
Aanwijzingen in het verkeer worden gegeven in het belang van de veiligheid op de weg, de instandhouding van de bruikbaarheid van de weg en in het belang onderzoeken ten behoeve van het verkeer.

Aanwijzingen gaan boven verkeerstekens en verkeersregels
In de rangorde gaan aanwijzingen altijd boven verkeerstekens en verkeersregels. Bij het geven van aanwijzingen door middel van gebaren wordt voor zover mogelijk gebruik gemaakt van vastgestelde aanwijzingen. Je bent als weggebruiker verplicht de aanwijzingen op te volgen die mondeling of door middel van gebaren worden gegeven door:

  1. De daartoe bevoegde en als zodanig kenbare ambtenaren van politie.
  2. De militairen van de Koninklijke Marechaussee voor zover niet behorend tot de in onderdeel a bedoelde ambtenaren.
  3. De daartoe bevoegde en als zodanig kenbare verkeersregelaars.
  4. De personen die optreden tijdens de praktijklessen of het praktijkexamen in het kader van een opleiding tot verkeersregelaar of een cursus voor verkeersregelaars, voor de duur van deze praktijklessen of dit praktijkexamen en voor zover gebruik wordt gemaakt van de bij ministeriële regeling voor verkeersregelaars voorgeschreven kleding.

Het kan voorkomen dat een begeleider van een railvoertuig een door de wet vastgesteld stopteken geeft (stopteken F10), waarbij een rode vlag of lamp wordt getoond. Alle weggebruikers zijn dan ook verplicht te stoppen als dit stopteken wordt getoond. Tot slot zijn alle bestuurders verplicht om de aanwijzing om te stoppen op te volgen die wordt gegeven door een bevoegde en als zodanig kenbare verkeersbrigadier.

Vastgestelde aanwijzingen
Bij het geven van aanwijzingen door middel van gebaren wordt voor zover mogelijk gebruik gemaakt van vastgestelde aanwijzingen. Je bent als weggebruiker echter verplicht om alle aanwijzingen die mondeling of door middel van gebaren worden gegeven op te volgen. We onderscheiden de volgende vastgestelde aanwijzingen:

aanwijzingen ambtenaren van politie en verkeersbrigadiers
< Vorige Volgende >