menu

R. Plaats op de weg en voorsorteren.

Plaats op de weg
Het is in Nederland verplicht om zoveel mogelijk rechts te houden. Met zoveel mogelijk rechts houden bedoelen we eigenlijk dat je zo veilig mogelijk rechts moet houden. Het is daarbij van belang dat de afstand tussen jou en de tegemoetkomende bestuurders voldoende is en dat je voldoende veilige marge hebt om eventueel nog uit te wijken naar rechts. Als je bijvoorbeeld continue tegen de wegas rijdt, dan zullen tegenliggers kunnen gaan afremmen of zouden ze zelfs kunnen schrikken, dit is uiteraard niet bevorderlijk voor de doorstroming, maar bevorderd ook niet de veilheid.

Defensief rijden en anticiperen
In het verkeer moet je rekening houden met fouten die andere weggebruikers kunnen maken met hun plaats op de weg en bij het voorsorteren. Zorg ervoor dat je continue op de hoogte bent van de wegomstandigheden, wegstructuur en dat je weet met welk type verkeersdeelnemers je precies te maken hebt of te maken gaat krijgen. Door juist te anticiperen kun je vooruitlopen op wat er (mogelijk) gebeurt en op tijd reageren.

Het rijden van rechte wegen
Bij het rijden op een rechte weg is het van belang dat je goed weet wat je positie op de weg is ten opzichte van het andere aanwezige verkeer. Naast dat je met tegenliggers te maken hebt kun je met fietsstroken, verkeersdruppels en andere obstakels te maken krijgen die van invloed zijn op deze plaats op de weg.

Tijdens het rijden op rechte wegen dien je op de volgende punten te letten:

  • De wegstructuur: Hoeveel rijbanen/rijstroken zijn er? Zijn er fietsstroken, fiets/bromfietspaden en voetpaden waar ik rekening mee moet houden?
  • Hoe hard mag ik hier rijden?
  • Hoe hard kan ik hier rijden? Zijn er bijvoorbeeld omstandigheden waar ik rekening mee moet houden? Omstandigheden waar je rekening mee moet houden zijn o.a.: het weer, verwachte verkeersdrukte en obstakels als verkeersborden, bomen, lichtmasten, trottoirbanden of geparkeerde auto`s.

Voorkom onnodige afwijkingen in je rijlijn
In het begin kan het lastig zijn om de auto recht op de weg te houden. Door te kort voor je uit te kijken doe je vaak hetgeen wat je juist wil vermijden: ongewilde afwijkingen in je rijlijn door van links naar rechts rijden. De truc is om juist ver voor je uit te kijken (200 meter): je rijdt namelijk vanzelf naar het punt toe waar je naar kijkt. Kijk je te kort voor je, dan ben je dus eigenlijk continue aan het corrigeren zonder de grote lijnen te zien: de verkeerssituatie(s) die je moet oplossen. Kijk je ver vooruit, dan rijdt je in een veel rechtere lijn naar het punt dat steeds weer in de verte ligt.

Tegemoetkomend verkeer en obstakels
Tijdens het rijden kun je allerlei obstakels tegenkomen op de rijbaan. Zo kun je te maken krijgen met geparkeerde motorvoertuigen of wegwerkzaamheden. Je kunt ook te maken krijgen met snelheidsremmende maatregelen door de plaatsing van bloembakken of andere vormen van wegversmallingen.

Als het obstakel zich aan jouw kant van de weg bevindt, dan moet je het tegemoetkomend verkeer voor laten gaan. Op het moment dat het obstakel zich op beide weghelften bevindt dan mag degene die het eerste bij het obstakel is doorrijden.

Wanneer je te maken hebt met een obstakel aan jouw kant van de weg moet je proberen het overzicht te bewaren door niet te ver door te rijden tot aan het obstakel. Door niet te ver door te rijden kun je gemakkelijker doorrijden na het passeren van het tegemoetkomend verkeer.

Busbanen en busstroken
Busbanen en busstroken waarop het woord «BUS» is aangebracht mogen alleen worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus, autobos of een tram. Busbanen en busstroken waarop het woord «LIJNBUS» is aangebracht, mogen alleen worden gebruikt door bestuurders van een lijnbus of tram.

Het rijden van bochtige wegen
Tijdens het rijden treden er bij het optrekken en afremmen verschillende krachten op die van invloed zijn op je voertuig. Zie ook hoofdstuk H: Eigenschappen en toestand eigen voertuig. Bij het rijden in bochten is je voertuig onderhevig aan zijwaartse krachten. Je voertuig wil als het ware rechtdoor en oefenen een naar buiten gerichte kracht uit op je voertuig. Het is alsof je voertuig uit de bocht wil vliegen. Dit noemen we ook wel centrifugaalkracht of middelpunt vliedende kracht. Bij het rijden van bochten is het derhalve van belang dat goed door de bocht heen kijkt. Kijk dan waar je precies uit wilt komen in de bocht, waarmee je rekening houdt je plaats op de weg ten opzichte van het tegemoetkomende verkeer. Houdt altijd een veiligheidsmarge over om te kunnen uitwijken, mocht er iets mis gaan.

Tijdens het rijden op bochtige wegen dien je op de volgende punten te letten:

  • Kijk goed door de bocht heen en stem je snelheid af op de hoeveelheid zicht die je hebt. Zijn er bomenrijen of andere zaken die je zicht beperken?
  • Schat in hoe de bocht verloopt: Is het een scherpe of flauwe bocht?
  • Wat voor een soort wegdek is het en met welke obstakels heb ik te maken? Je kunt denken aan kuilen, verkeersdrempels of bijvoorbeeld een tak op de weg.
  • Kun je voor de bocht zien wat er in de bocht en na de bocht gebeurd? Denk aan stilstaande voertuigen en het tegemoetkomend verkeer.
  • Kun je het einde van de bocht zien? Als je het einde van de bocht niet kunt zien, pas dan je snelheid aan en verwacht dat er ander verkeer aan komt.

Veel gemaakte fouten bij het rijden van bochten
Een veel gemaakte fout bij het rijden van bochten is dat er niet ver genoeg door de bocht heen wordt gekeken om de plaats op de weg te kunnen bepalen. Als je niet ver genoeg door de bocht heen kijkt, dan weet je eigenlijk niet goed waar je precies naar toe gaan. Hierdoor kun je bijvoorbeeld niet goed inschatten met welke snelheid de bocht veilig genomen kan worden en kun je de komende verkeerssituatie niet goed inschatten. Stel je eens voor dat het verkeer in of net na de bocht ineens stilstaat of dat een tegemoetkomende automobilist zijn bocht te ruim neemt of juist te scherp? Kun je dan nog op tijd reageren?

Fietsers, bromfietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen
Fietsers gebruiken het verplichte fietspad of het fiets/bromfietspad. Indien het verplichte fietspad of fiets/bromfietspad ontbreekt dan gebruiken zij de rijbaan. Een bromfietser moet gebruik maken van het fiets/bromfietspad en zij gebruiken de rijbaan indien een fiets/bromfietspad ontbreekt.

Bestuurders van fietsen en bromfietsen op meer dan twee wielen, die met inbegrip van lading breder zijn dan 0,75 meter en fietsen en bromfietsen met aanhangwagen die met inbegrip van lading breder zijn dan 0,75 meter mogen de rijbaan gebruiken.

Bestuurders van een gehandicaptenvoertuig kun je overal tegenkomen. Zij gebruiken het trottoir, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of de rijbaan. Zij kiezen zelf welk gedeelte van de weg voor hun het meest veilig is.

Fietsstroken
Een fietsstrook is een door doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan, waarop de afbeelding van een fiets is aangebracht. Dit gedeelte van de rijbaan is dan ook speciaal voor fietsers gereserveerd en het asfalt van een fietsstrook is vaak roodgekleurd. Als er een doorgetrokken streep langs de fietsstrook loopt, dan mogen andere bestuurders dan fietsers en bestuurders van een gehandicaptenvoertuigen de fietsstrook niet gebruiken. Loopt er een onderbroken streep langs de fietsstrook, dan mogen andere bestuurders dit gedeelte van de rijbaan in de gebruiken om bijvoorbeeld voor te sorteren. Het is dan uiteraard wel van belang dat je de fietsers, snorfietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen niet hindert.

Bromfietsers en fiets-/bromfietspaden
Bromfietsers maken gebruik van de rijbaan, tenzij er sprake is van een verplicht fiets-/bromfietspad. Je zult merken dat bromfietsers over het algemeen binnen de bebouwde kom op de rijbaan moeten rijden en buiten de bebouwde kom op het fiets-/bromfietspad. Alleen op erg drukke wegen binnen de bebouwde kom, waar ook nog eens hard wordt gereden door het autoverkeer, wordt aanbevolen om bromfietsers op het fiets-/bromfietspad te laten rijden. Als bestuurder moet je rekening houden met de overgang van het fiets-/bromfietspad naar de rijbaan. Bij de volgende borden moet je dus extra opletten:

bromfietsers naar de rijbaan

Colonnes, optochten en uitvaartstoeten
Voetgangers mogen de rijbaan gebruiken indien zij een colonne, een optocht of een uitvaarstoet vormen.

Ruiters
Ruiters gebruiken het ruiterpad. Indien het ruiterpad ontbreekt gebruiken zij de berm of de rijbaan.

Overige bestuurders
Bestuurders van motorvoertuigen, geleiders van rij-, trekdieren of vee, bestuurders van een bespannen of onbespannen wagen gebruiken de rijbaan. Ook een brommobiel moet verplicht gebruik te maken van de rijbaan.

Rotondes
Het is voor bestuurders van een motorvoertuig en bromfietsers die de rijbaan volgen toegestaan om vlak voor op een rotonde anders dan aan de rechterzijde van de rijbaan te rijden. Dit heeft te maken met het feit dat je anders niet goed kunt voorsorteren en af kunt slaan op de rotonde.

Doorgetrokken strepen
Een doorgetrokken streep die zich niet langs de rand van een rijbaanverharding bevindt, mag niet worden overschreden en bestuurders mogen zich niet links van de doorgetrokken streep bevinden indien de streep is aangebracht tussen de rijstroken of paden met verkeer in beide richtingen.

Uitzonderingen op deze regel zijn:

  1. Je mag de doorgetrokken streep wel overschrijden om een naast de gevolgde rijstrook gelegen vluchthaven, vluchtstrook of spitsstrook te bereiken of te verlaten.
  2. Indien je aan de zijde vanwaar je de streep wilt overschrijden een onderbroken streep is aangebracht.
  3. Op bestuurders die een fietsstrook mogen gebruiken indien er tussen die fietsstrook en de ernaast gelegen rijstrook een doorgetrokken streep is aangebracht.

Verdrijvingsvlakken en puntstukken
Als bestuurder mag je geen verdrijvingsvlakken en puntstukken gebruiken, behoudens de volgende uitzonderingen:

  1. Wanneer je als bestuurder een spitstrook volgt die een splitsing of samenvoeging van wegen, rijstroken of rijbanen passeert.
  2. Wanneer bestuurders rechtmatig een busbaan of busstrook volgen die een splitsing of samenvoeging van wegen, rijstroken of rijbanen passeert.

Rijstrooklichten op elektrisch signaleringsborden

Bij rijstrooklichten betekent:

a. Groene pijl of aanduiding maximumsnelheid: de rijstrook mag worden gebruikt.

b. Rood kruis: de rijstrook mag niet worden gebruikt. De vluchtstrook mag alleen in noodgevallen worden gebruikt.

c. Witte pijl: voorwaarschuwing rood kruis.

Voorsorteer- en uitrijstroken
Bestuurders die de rijbaan volgen zijn verplicht op een kruispunt de richting te volgen die de voorsorteerstrook waarop zij zich bevinden aangeeft. Met andere woorden mag je niet van voorsorteerstrook wisselen als je eenmaal op een voorsorteerstrook rijdt die een bepaalde richting volgt.

Op moment dat je de doorgaande rijbaan gaat verlaten en daarvoor een uitrijstrook volgt, dan ben je verplicht die richting te volgen op het moment dat je ter hoogte bent van de aangebrachte pijlen in de uitrijstrook. Je mag dan dus niet meer alsnog de doorgaande rijbaan op rijden.

Uitzonderingen op zoveel mogelijk rechts rijden
Je bent verplicht om zoveel mogelijk rechts te houden. Dit houdt niet in dat je dicht langs stoepranden, de berm, fietsers en geparkeerde auto's moet rijden. Met zoveel mogelijk rechts houden bedoelen we dat je zo veilig mogelijk rechts moet houden. Dit betekend dat je op een rijbaan met meerdere rijstroken op de meest rechts gelegen rijstrook rijdt.

In de volgende situaties hoef je niet zoveel mogelijk rechts te rijden:

  1. Als je gaat inhalen.
  2. Vlak voor of op rotondes.
  3. Wanneer je in de file rijdt.
  4. Als er rechts geen ruimte is.
  5. Als je op een voorsorteerstrook rijdt.
  6. Als je gaat voorsorteert om links af te slaan.
  7. Als de rijstrook geblokkeerd wordt door een rood kruis op het elektronische signaleringsbord boven de rijbaan.
  8. Als je een verkeersteken of een aanwijzing van een bevoegde ambtenaar moet opvolgen.

Afslaan en voorsorteren
Wanneer je rechtsaf slaat moet je tijdig zoveel mogelijk aan de rechterzijde gaan rijden. Heb je een te maken met fietsstrook met onderbroken streep dan mag je deze strook gebruiken om voor te sorteren. Het is dan wel van belang dat je de fietsers, snorfietsers en bestuurders van gehandicaptenvoertuigen niet hindert. Bij een fietsstrook met doorgetrokken streep mag dit dus niet en houdt je zoveel mogelijk rechts aan tegen de doorgetrokken streep. Indien je linksaf slaat moet tijdig je zoveel mogelijk tegen de wegas gaan rijden en bij een eenrichtingsweg kun je zoveel (veilig) mogelijk links houden.

Bij de volgende borden moet je extra opletten als het gaat om je plaats op de weg en bij het voorsorteren:

borden plaats op de weg en voorsorteren
< Vorige Volgende >